Streekvertelsels: Hoe Varik en Opijnen aan hun naam gekomen zijn

Rob & Robbies Streekvertelsels

De bewoningsgeschiedenis van het rivierenland is tienduizenden jaren oud. Ruim tweeduizend jaar voor Christus vestigden zich hier nomadische stammen. Voor het begin van onze jaartelling woonden hier Keltische en later Germaanse (Bataafse) stammen. De vroegst geschreven bronnen over het rivierenland zijn van de hand van Romeinse schrijvers als Tacitus, Plinius en Julius Ceasar.

Langs de oevers van de rivieren werden in de vroege middeleeuwen nederzettingen gesticht. Die nederzettingen zijn zo oud, dat over de oorsprong vaak niets bekend is. Maar daar hadden sommige vindingrijke verhalenvertellers een oplossing voor.

Zo werd over het ontstaan van de namen Varik en Opijnen lang een fantastisch verhaal verteld. Op een saaie en ijskoude dag had een Tielse raaf zich voorgenomen om naar Zaltbommel te vliegen. Daar zou het vast leuker zijn dan in Tiel. Toen de raaf na een poosje vliegen moe geworden was, bedacht hij om op een ijsschots in de Waal te gaan zitten. Dan zou hij vanzelf naar Zaltbommel drijven. De raaf maakte het zich gemakkelijk op de ijsschots en viel in slaap. Maar toen hij door een schok van de dobberende ijsschots wakker werd, vroeg hij zich af: 'Váár ik, váár ik?' Het dorpje dat daar lag, noemt men nu Varik.

De stroming was die dag niet sterk en de raaf kreeg het alsmaar kouder. 'Was ik maar thuisgebleven', dacht de raaf. 'Aangenaam bij de haard met een kopje warme anijsmelk en sucadekoek.' De raaf had het nog niet gedacht of zijn poten vroren bijna vast aan het ijs. 'O pijnen, o pijnen!', jammerde de raaf van verdriet. En ja, het dorpje in de buurt van die gebeurtenis noemt men tegenwoordig Opijnen.

Maar gelukkig kon de raaf nog vliegen. De zwarte vogel strekte zijn vleugels en wiekte weer terug naar zijn warme onderkomen in Tiel.

Tekst: Robbie Dell'Aira

Illustraties: Rob Reis