Niels de Kruijk droomt van Olympisch goud: ‘Het liefst over acht jaar’

HAGESTEIN • De Olympische Spelen in Peking zijn in volle gang en heel sportliefhebbend Nederland zit aan de buis gekluisterd om te kijken naar de prestaties van nationale helden als Ireen Wüst, Irene Schouten en Kjeld Nuis. In Hagestein kijkt ook de 15-jarige Niels de Kruijk naar de Spelen, maar hij kijkt net even anders de gemiddelde schaatsfan. “Over acht of twaalf jaar hoop ik daar zelf tussen te staan.”

Wanneer Niels vijf jaar oud is, heeft Nederland te maken met een koude winter. Koud genoeg om enkele dagen te genieten van natuurijs. Vele Nederlanders halen de schaatsen uit het vet en gaan het ijs op om de typische Hollandse hobby weer op te pakken. Niels zijn ouders nemen hem mee naar het ijsbaantje in Hagestein en leren hem volgens goed gebruik om te schaatsen achter een stoel. 

Vinkeveense plassen

“Diezelfde winter nog heb ik een tocht van 18 kilometer geschaatst op de Vinkeveense plassen. Het leek mijn ouders toen een beter idee om me Noren te geven in plaats van een ijshockeystick, zoals mijn vrienden hadden”, blikt Niels terug op die tijd. “Een jaar later ben ik lid geworden van schaatsvereniging Vijfheerenlanden. Iedere week stond ik op het ijs op de Vechtse Banen in Utrecht. Daar heb ik echt leren schaatsen, maar heb ik ook geleerd om écht plezier te krijgen in de sport.”

En plezier in de sport heeft Niels zeker. “Het is ontzettend leuk om iedere keer je progressie te zien. Je probeert iedere slag perfect te maken en het is gaaf als je merkt dat het lukt. Daarnaast vind ik de snelheid prachtig. Wanneer je boven de 50 kilometer per uur gaat, geeft met dat een enorme kick. “

Schaatspaleis Thialf

Wanneer de inmiddels 10-jarige Niels begint met het schaatsen van wedstrijden doet hij dat in eerste instantie bij zijn eigen vereniging om zijn eigen records te verbreken. Wanneer blijkt dat hij aanleg heeft gaat hij ook snellere banen rijden, waaronder in schaatspaleis Thialf in Heerenveen. Hij staat twee keer per week op het ijs en alles staat in het teken van verbeteren.

Ook skeelert hij nog één keer in de week én staat hij één dag op de shorttrackbaan. Dat jaar wordt hij ook uitgenodigd voor het Nationale Pupillentoernooi, waar de 28 snelste pupillen van het land worden uitgenodigd. Als jongste van het stel wordt hij tweede. 

Shorttracken houdt Niels na twee jaar voor gezien, maar skeeleren blijft hij nog wel wat jaren doen. Hij wordt derde op het Nederlands Kampioenschap en wint zelfs een internationale wedstrijd. Inmiddels heeft hij zich echter volledig toegelegd op het langebaanschaatsen.

Sprinter

“Langebaanschaatsen blijft toch het mooiste. Ik ben een echte sprinter. Ik denk dat mijn techniek mijn grootste kwaliteit is. Ik heb voor een sprinter niet de allersnelste opening, maar maak daarna op techniek veel goed. Mijn voorbeelden zijn niet per se de Nederlandse schaatsers. Ik kijk graag naar de Rus Pavel Koelizjnikov of de Canadees Laurent Dubreuil.”

Niels rijdt op 18, 19 en 20 februari tegelijk op het NK sprint, afstanden en allround. Als jongste deelnemer van het veld behoort hij nog niet tot de favorieten, maar ambitieuze doelstellingen heeft hij wel degelijk. “Ik wil allereerst vooral technisch goed schaatsen en het beste uit mezelf halen. Het zou alleen wel heel mooi meegenomen zijn als het me lukt om op de afstanden of de sprint een keer op het podium te komen.”

Goud om je nek

Als 15-jarige behoort Niels tot de top van de junioren in Nederland. Hij staat aan de leiding van het zogenoemde sprintleague-klassement en mag dus dromen van een profbestaan. “Dat is uiteindelijk het doel ja”, zegt hij. “Ik zou het allerliefst over acht jaar, en anders over twaalf, Olympisch kampioen op de 500 meter of op de 1.000 meter worden. Voor het oog van de hele wereld een fantastische rit neerzitten waarin al je slagen kloppen en uiteindelijk met het goud om je nek staan. Dat zou toch geweldig zijn.”