Afbeelding
Caroline Torenbeek

De ontdekkers van de Hazendonk in Molenaarsgraaf

Algemeen 1.505 keer gelezen

MOLENAARSGRAAF • Lange tijd werd er gedacht dat er in de Alblasserwaard  voor archeologen niets te halen was. Deskundigen deden het gebied af als jong land, zonder historie. Gelukkig waren er twee eigenwijze Hardinxvelders die daar anders over dachten.

Die Hardinxvelders zijn Arnold de Haan (1947) en Huib de Kok (1924). Dankzij hun pionierswerk, en dat van een stuk of vijf trawanten, kwam in de jaren zestig de geschiedenis van de Hazendonk bij Molenaarsgraaf aan de oppervlakte. Hun vondsten vormden de aanleiding voor groot onderzoek door deskundigen, waaronder de Leidse archeoloog Leendert Louwe Kooijmans.

Om voorbijgangers op de bijzondere geschiedenis van de plek te wijzen, onthulden Louwe Kooijmans en Huib de Kok onlangs, op zaterdag 13 juli, een informatiepaneel over de Hazendonk. Passanten worden nu herinnerd aan mensen die er vierduizend jaar voor Christus in slaagden om op deze plek te overleven.

De Hazendonk is een nauwelijks zichtbare verhoging in het landschap, ergens in de weilanden tussen de provinciale weg N214 en de Kweldamweg in Molenaarsgraaf. Er groeien vlierstruiken en huppelen hazen rond. Hoe kwamen die twee Hardinxvelders ooit op het idee om hier te gaan graven? Een paar weken na de onthulling van het informatiepaneel over de Hazendonk vertellen Huib en Arnold daar met plezier over.

Rivierduinen

Op een bureau in zijn woonhuis aan de Giessen spreidt Huib een vergeelde plattegrond van de regio uit. Daarop zijn oude donken en stroomruggen getekend. Arnold: “ De donken zijn rivierduinen die boven het landschap uitstaken, stroomruggen zijn verzande rivieren. Op hoge stukken zaten de mensen vroeger hoog en droog, dus dat zijn voor de hand liggende plekken om onderzoek te doen. De donken zijn de oudste afzettingen die je nog kunt zien in het landschap. De lage stukken ertussen zijn opgevuld met veen. Daar moet je veel dieper graven om iets uit het verleden te kunnen vinden. Bovendien weet je niet welke plekken bewoond waren. Dat op de donken mensen woonden, is bekend.”

De geschiedenis ligt nog net niet voor het oprapen; je moet een beetje grond wegschrapen, op de goede plek. Arnold: “Het is spannend om te graven en iets te vinden wat mensen vier- of vijfduizend jaar geleden maakten. Je begint met graven en denkt: wat vinden we vandaag?”

Gat dichtgooien

Bij Arnold en Huib begon de fascinatie voor het verleden dan ook onder de grond. Arnold groef als kind oude pijpenkopjes op, Huib raakte al jong geïnteresseerd in versteende eikenbomen. Van het een kwam het ander. Uit nieuwsgierigheid naar de ontwikkeling van de streek begonnen de mannen in de zestiger jaren met onderzoek, daarbij geholpen door de oude kaart van Huib. “Ik vroeg boeren om toestemming om in hun land te graven”, vertelt Huib. “Die zeiden: ‘As ‘ie het gat maar weer dichtgooit’.

Huib had een werkgroep opgezet, de Archeologische Werkgroep Lek en Merwestreek. "Als groep hadden we een vergunning aangevraagd. Ik was correspondent voor de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Zo kwam het dat professor Modderman van het Rijksmuseum voor Oudheden merkte dat we vondsten deden uit de middensteentijd. Hij zei: ‘Graaf eens verder, dan kom ik een keer kijken.’

Een zeer begaafde student van professor Modderman wilde promoveren en kwam op de Hazendonk onderzoek doen. Dat was Leendert Louwe Kooijmans.” Arnold: “Hij is gepromoveerd op stroomrugonderzoek bij Molenaarsgraaf. Wij hadden daar aardewerk gevonden, klokbekerspul.” Dat ‘klokbekerspul’ was aardewerk van ongeveer 2700 tot 2100 voor Christus. Huib: “Ook vonden we er drie skeletten, een jongen met een mooie pot, met voedsel voor in het hiernamaals. Hij was 2400 jaar voor Christus overleden, gestikt in een visgraat. Het tweede skelet was een visser met een haak om fuiken te lichten, het derde een kind van ongeveer anderhalf jaar dat waarschijnlijk was overleden aan rachitus.”

Schedel gestolen

De schedel en haak van de visser werden op een avond gestolen. Arnold: “Toen heb ik daar de wacht gehouden.” Met een lach: “Midden in de nacht zagen we iemand lopen. Wij erop af: bleek het iemand te zijn die zijn behoefte moest doen.” Later kwam uit dat kwajongens de schedel en haak hadden weggenomen. “Ze hadden hun vondst verborgen in de struiken.”

Hoe vonden de pioniers het dat Leidse studenten hun werk overnamen? “Dat was juist leuk, het was een erkenning van ons werk”, zegt Arnold. “Wij gingen af en toe kijken.” De grootouders van de huidige boer Matthijs Baan boden de studenten een kampeerplek, drie zomers lang. De kalverstal was hun woonruimte, er was een toilet boven de gierkelder en het gazon functioneerde als kampeerterrein. Als de archeologen op zondag wilden blijven, moesten ze verplicht mee naar de kerk. Dan zagen de kerkgangers een rij studenten in de banken zitten, onwennig bladerend in de psalmboekjes.

Gelijk gekregen

Toen Louwe Kooijmans - hij werd uiteindelijk professor doctor - en zijn team hun graafwerk afsloten, hadden ze zeven bewoningsfasen uit de nieuwe steentijd ontdekt. Op de Hazendonk werd aardewerk opgegraven dat nog nooit ergens gevonden was, versierd op een unieke manier. Dit aardewerk is genoemd naar de plek: de Hazendonkcultuur. De Hardinxvelders hadden gelijk gekregen: de Alblasserwaard is rijk aan historie.

Afbeelding
Afbeelding
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Download onze app

Heb jij de app van Het Kontakt al?

Al het nieuws uit jouw regio
Direct op de hoogte
Gratis downloaden

Afbeelding
Damen Shipyards start bouw nieuw distributiecentrum in Schelluinen Zakelijk 18 apr, 13:23
Afbeelding
Bedrijven uit Groot-Ammers en Goudriaan laten leerlingen proeven van techniek Zakelijk 18 apr, 08:23
Afbeelding
Gemeenten reageren verschillend op nieuws rondom Dierenambulance, Molenlanden ziet het als een 'interne kwestie' Nieuws 17 apr, 21:23

Download onze app

Heb jij de app van Het Kontakt al?

Al het nieuws uit jouw regio
Direct op de hoogte
Gratis downloaden