Euro-pa-wat?

Er zijn geen grenzen als je je dromen waar wilt maken. Met die boodschap stuurt Nederland haar Friesenjung Joost Klein binnenkort naar Zweden om het Eurovisie Songfestival te winnen met zijn liedje Europapa. De tiener die niets van die rare gabbers uit mijn jeugd snapt, ziet er geen heil in. Gelukkig staat de wind verder de goede kant op met alle records die de plaat nu al breekt. Afgelopen week het populairste liedje op de bekende streamingsdiensten en meest trending video op YouTube. Vanuit het niets binnenkomer op nummer één in de Top 40. Met inmiddels ook een plekje in de top 5 van de officiële bookmakers van het Songfestival.

Terwijl we al dan niet hakkend opgaan in de beats van Europapa, lijkt het gros van de Nederlanders even te vergeten wie er prominent aan tafel zit bij de onderhandelingen voor een nieuw kabinet. Een partij die migranten en vluchtelingen graag wegzet als mensen die onze huizen en banen inpikken. Als bedreiging voor onze cultuur en de grootsten onder de boeven. In dat licht is het vreemd dat we zo lekker gaan op deze meezinger. Want er zijn geen grenzen als je je dromen waar wilt maken. Behalve wanneer je om die reden met een bootje de Middellandse zee oversteekt. Je man of vader achterna reist, die op de vlucht sloeg toen er oorlog uitbrak. Of wanneer je voor een minimaal loon vervelende klusjes opknapt waar Nederlanders zelf te beroerd voor zijn. In dat geval kom je in Europa genoeg muren tegen.

Soms zijn we maar een laag landje met een veel te hoge dunk van onszelf. Een plat landje, dat het ontbreekt aan een goed stel echte bergen. Laten we bij Joost achterop zijn scootmobiel springen, zoals in zijn videoclip, en meeliften door Europa tot in de Alpen of de Pyreneeën. We zijn het water de baas, maar geef ons bergen die grenzen stellen. Bergen die te hoog zijn om te beklimmen. Te makkelijk om in te verdwalen. Te stijl om rechtop te lopen. Bergen bij wie onze titels, papiertjes, functies, cv’s, banktegoeden en nationaliteit in het niet vallen. Omdat onze grote ego’s hoe dan ook bescheiden af zullen steken tegen deze ontzagwekkende kolossen. En als we na de zoveelste haarspeldbocht kotsend op de knieën boven een emmertje hangen, laten we dan nog steeds dapper meezingen. ‘Aan het einde van de dag zijn we allemaal mensen. Mijn vader zei me ooit, het is een wereld zonder grenzen.’