Mooie zinnetjes

Je hebt mooie en lelijke zinnetjes. Meestal zijn het de lelijke die zich net wat makkelijker in je brein nestelen. Die blijven hangen, haast zonder dat je je er bewust van bent. Voor je het weet, groeien ze uit tot valse overtuigingen die niet helpend zijn. Ze krijgen een kans, omdat ze uit de mond kwamen van iemand die je bewondert, voor wie je respect hebt of van wie je afhankelijk was.

Er is zo'n zinnetje dat ik nooit helemaal ben kwijtgeraakt. Het kwam van de assistent professor die nogal gefrustreerd bleek over de vertraging die ik opliep tijdens mijn studie. “Studenten als jij kosten de universiteit alleen maar bakken met geld”, kotste hij op een dag over me heen. Op dagen dat het even niet lukt, popt het soms nog op in mijn hoofd. Dan fluistert het graag dat ik niet hard genoeg werk. Dat ik lui en waardeloos ben. Het kleeft aan me als van dat zaad met weerhaakjes eraan. Je hele trui zit eronder en net als je denkt dat je ze allemaal van je af hebt geplukt, voel je er toch nog eentje prikken in je rug.

Maar al snel klinkt ook die andere stem. Die in de verste verte niet begrijpt wat deze docent óóit bezield heeft, behalve dan van onderwijs een rendabele onderneming maken. In elk geval niet de wil om het beste in elk van zijn studenten naar boven te halen. Want goed onderwijs wordt geschreven met zinnetjes die uitdagen, inspireren en motiveren. Met een pen die rotsvast gelooft in het potentieel dat schuilt in ieder kind. Met tussen de regels door het vertrouwen dat klinkt, daar waar het 't hardste nodig is.

Op dit moment zijn de groep-achters weer op zoek naar een passende middelbare school. Scholen trekken alles uit de promokast om als aantrekkelijkste uit de bus te komen. Hopelijk laten tieners en hun ouders zich niet verleiden door mooie, maar door échte praatjes. Van leraren die kinderen met potentie zien en ze met liefde zo’n kleurig zaadbommetje in de hand drukken. Ze weten nog niet wat ze ermee moeten. Het verdwijnt achteloos in een zijvakje van hun tas. Om teruggevonden te worden op het moment dat een verdwaalde hand zoekt naar wat kwijt is geraakt. Deze column is het resultaat van zo’n zaadbommetje dat mijn juf in groep vier bij me dropte. ‘Misschien ga je later wel boeken schrijven’, was het zinnetje dat ze me schreef in een persoonlijk briefje. ‘Wie weet. Dan ga ik ze lezen.’