Overheid dichtbij

‘Gezellig hoor’, app ik mijn dochter die ondersteboven op de bank tegenover me hangt. Turend naar haar schermpje in een bubbel waar geen plaats is voor een moeder. Als ik mijn tiener moet geloven, is haar sociale leven er ongelofelijk op vooruitgegaan sinds ze een telefoon heeft. Eindelijk kan ze onbeperkt gifjes uitwisselen met vriendinnen in hun Cat Lovers Spam groepsapp. Zo’n moment waarop je beseft dat je als veertiger van het ouderwetse soort bent. Dat moest inbellen om verbinding te maken met internet en verkering kreeg via MSN Messenger. Dat liever één handgeschreven verjaardagskaart per post krijgt, dan tientallen felicitaties in de groepsapp van collega’s omdat er nu eenmaal eentje welgemeend begon en de rest daarna moeilijk kon achterblijven. Om maar niet te spreken van de generaties boven mij. Die nog acceptgiro’s invulden en nu internetbankieren door de strot geduwd krijgen. Of zaken moeten regelen met de overheid waar je dan weer zo’n ingewikkelde DigiD voor nodig hebt.

De overheid dichtbij betekent vooralsnog met je schermpje op schoot een digitaal formulier invullen. En dat blijkt voor veel mensen knap lastig, getuige de digitale inloopspreekuren die inmiddels ook in veel bibliotheken in West Betuwe oppoppen. Vooral voor ouderen, laaggeletterden en anderstaligen. Dat laatste heb ik geweten, toen ik als Nederlander in Frankrijk eens een boete op de mat kreeg voor te laat betaalde inwonersbelasting. Weggemoffeld in een aftands kantoortje tussen stapels paperassen, vond ik toen gelukkig een echte meneer. Een mens! Welwillend om te helpen nadat ik in mijn beste Frans het woord voor aanslag en kwijtschelding in één zin over mijn lippen geperst kreeg. Hij pakte een pen, begon driftig te schrijven en vertelde me dat ik een bezwaarschrift kon indienen. “Ziezo, dat is alvast geregeld”, zei hij, terwijl hij mij het schrijfsel overhandigde. Stoïcijns vervolgde de man zijn procedure: “Nu zet u hier uw krabbel onder en levert het in bij de verantwoordelijke ambtenaar”. Dit zeggende, ontdooide zijn gezicht in één grote lachrimpel. “Dat ben ik”, zei hij met twinkelende ogen. Hij stempelde onmiddellijk approuvé op het bezwaarschrift en zo was het verzoek om kwijtschelding van mijn boete binnen tien minuten ingediend én goedgekeurd. Dat noem ik nou een overheid dichtbij. Ben ik dan mens, of hopeloos ouderwets en inefficiënt?