1995: '240.000 mensen moeten evacueren'

rivierengebied • De laatste serieuze hoogwater-periode dateert van begin 1995. 

Het waterpeil in de grote rivieren stijgt eind januari, begin februari 1995 tot extreme hoogte: ongeveer 16,75 meter boven NAP bij Lobith. Zo hoog is het sinds de watersnood van 1926 niet meer geweest. Vanaf zaterdag 28 januari zijn bij de waterschappen alle benodigde voorzorgsmaatregelen al genomen. Coupures worden gesloten en er is permanente dijkbewaking. 

Er wordt serieus rekening gehouden met de mogelijkheid dat het mis gaat. Voor dinsdagavond 31 januari wordt noordwester storm verwacht in combinatie met springtij. Dat betekent dat het rivierwater in zo'n situatie niet af kan stromen naar zee. Een worst case scenario dreigt. De dagen daarna wordt besloten tot evacuatie van de Betuwe. Uiteindelijk zullen zo'n 240.000 mensen vertrekken. Het leidt tot hectische toestanden . Huisraad wordt in allerijl naar de bovenverdieping van de woning versleept. Of ingeladen in caravans, op open laadbakken, in vrachtauto's en grote verhuiswagens. Iedereen belt met familie of vrienden om opvang te regelen. In het nog bijna mobielloze tijdperk raakt het telefoonnetwerk overbelast.
Onderzoeksjournalist Rudie van Meurs is in zijn boek Hoog Water (1996) zeer kritisch over de massale ‘gedwongen' evacuatie van het Rivierengebied. Hij schrijft over burgemeesters die elkaar het gezag betwistten en zich gedroegen zich als oproerkraaiers. "Journalisten waren zo uitzinnig dat ze scheuren ontdekten, die geen scheuren waren. Bang geworden door de beelden van ondergelopen uiterwaarden op de televisie sloegen mensen spontaan op de vlucht. Het leek of iedereen elk gevoel voor realiteit verloren had.”Meurs is vooral kritisch over ing. Kok van het polderdistrict Groot Maas en Waal en burgemeester D'Hondt van Nijmegen, die volgens hem destijds de evacuatie van het Rivierngebied erdoor hebben gedrukt.