Het elfde gebod

Goede moeders hebben plakkende vloeren, vieze keukens, volle wasmanden, rommelige kamers en blije kinderen. Deze goed verkopende tegeltjeswijsheid heb ik gretig als elfde gebod omarmd. Niet omdat ik een gelovige ben, maar simpelweg omdat het me beter uitkomt. Er zijn genoeg ballen hoog te houden in het leven, waarvan het huishouden toch wel mijn minst favoriete is. 

Sterker nog, het zijn juist de zwarte vegen op de witte muur die van mijn huis een thuis maken. Als een schilderijtje dat de kleuter ophing en signeerde met zijn modderhanden. Zo zijn er ook de bruine spetters bij de voordeur als echo van het gemopper en de schiet-oppen die er elke ochtend weer klinken. Met koffie die ondertussen over de rand van je beker klotst omdat je met twee schooltassen aan je arm een klemmende voordeur open probeert te trekken.

'Thuis' is het zingen van mijn koelkast op het gebrom van de radiator. Het kraken van de vloer en precies weten welk kind er uit bed komt. De muur wiens behang het in een vlaag van nesteldrang moest ontgelden en die nog altijd kaal is. Het stukje plint waarvan niemand anders dan ikzelf zie dat het nog geschilderd moet worden.

Thuis zijn is het koesteren van de haarscheurtjes in het stucwerk als imperfecte getuigen van mooie maar snikhete zomers en de koude maar gezellige winters die daarop volgden. Thuis zijn is weten van de minuscule gaatjes in het gipsplafond die achterbleven na het opruimen van de slingers. Thuis zijn is het decreet dat met veel te kleverig plakband aan de slaapkamerdeur van mijn kleuter is bevestigd. Verboden voor mensen, staat erop. Met daaronder een zelfgetekende Ninja die dreigend uit zijn ogen kijkt.

Binnenkort kan ik de 't' van thuis wel vergeten. Er komen kijkers. Weg decreet. Weg plakkende vloer, vieze keuken, volle wasmand en rommelige kamers. In aanloop naar het kennismakingsbezoek van de verkoopmakelaar liet ik het elfde gebod alvast varen en besloot de vloer te dweilen. Het typische kraken van het plafond boven mij, kondigde een bezoek van de vijfjarige aan. Met grote ogen keek hij om het hoekje van de woonkamer. “Mama, wat ben je nu toch aan het doen”, vroeg hij met tien vraagtekens achter de zin. We gaan verhuizen schat. En dit is nog maar het begin.