Stemmen temmen

‘Ik word altijd wakker met een wijsje in mijn hoofd’, zo klinkt een bekend liedje uit mijn jeugd. Maar noem het gerust een knettervals koor waarmee ik afgelopen week mijn schedel deelde. Het was weer vol stemmen van nieuwslezers, klimaatactivisten en politici, maar ook van mijn kinderen, vrienden en collega’s. Stemmen die stuk voor stuk iets van me wilden. Van prachtige dingen tot vervelende. Van wat voor de hand ligt tot het onmogelijke. Door de mensen om me heen werd ik hiervoor gezien als de juiste persoon om bij aan te kloppen. En eerlijk is eerlijk gaf me dat best een heel heerlijk gevoel. Alles beter dan dat er helemaal niemand op je wacht. Tegelijk maakt zoiets je kwetsbaar en voelen al die stemmen soms bedreigend. Want vertrouwen kun je beschamen en verwachtingen teleurstellen, zo bleek. Daarbij heb je in onze huidige samenleving goede redenen om huiverig te zijn. Verantwoordelijkheid nemen staat zo ongeveer gelijk aan feilloos moeten presteren. Fouten maak je niet of je stapt op.

Was ik de afgelopen week een artiest, dan was ik zeker gecanceld. Was ik minister, dan onmiddellijk afgetreden. Maar ik was moeder en dus had ik op vrijdagmiddag geen andere keus dan rustig blijven en grenzen stellen. Verdragen en wachten tot het over gaat. Nee, de kleuter kreeg het zo gewilde magazine van zijn favoriete speelgoed niet. Ook al lag het voor ‘t grijpen bij de supermarkt. De ‘rotmama’ moest hem krijsend naar de uitgang begeleiden, vergezeld van een tandvleeslach in antwoord op meewarige blikken. 

Met een kop als een snelkookpan streek ik neer bij mijn favoriete koffietent. Aan een tafeltje met uitstekend zicht op de speeltuin waar mijn zoon mokkend onder de glijbaan zat. Terwijl ik de menukaart scande op een toverdrankje om de stemmen bovenin mee te temmen, installeerde Kees zich aan de andere kant van het pad. Kees die bejaard is en op wie niemand zit te wachten. Hij kon niet met droge ogen vertellen hoe zijn vrouw een paar jaar geleden van de één op de andere dag vertrokken was. En de dagen dat hij als muzikant bij een orkest volle zalen over heel de wereld trok, waren ook voorbij. “Jij krijgt koffie van mij”, zei hij. “Met wat van dat lekkers erbij”, riep hij de serveerster na. Ergens begon zachtjes een dwarsfluit te spelen en eindelijk werd het stil in mijn hoofd.