• Moederzwijn met jonge biggen 'in pyjama'.
• Moederzwijn met jonge biggen 'in pyjama'. Foto: Jeroen van Wijk

Frislingen in streepjespyjama in 't bos

regio • Wie nu naar buiten gaat, zal het aan alles merken: het is voorjaar. 

Vogels zingen luidkeels, vroege voorjaarsbloemen staan volop in bloei, citroenvlinders fladderen rond en grote zoogdieren laten zich weer vaker zien. Dat laatste geldt ook voor wilde zwijnen. Na de donkere wintermaanden komen ze langzaam de bossen uit om voedsel te zoeken. Ze hebben nu immers ook pasgeboren biggetjes om te voeden. De paartijd van wilde zwijnen loopt ongeveer van november tot in januari. Enkele maanden later, vaak in maart of april, maken de vrouwtjes een kraamkamer waarin hun biggetjes worden geboren. Gemiddeld krijgt een vrouwtje zeven biggen. Na een herfst met veel eikels en beukennootjes en een zachte winter kunnen het er zelfs nog meer zijn. De biggetjes, die ook wel frislingen worden genoemd, worden volledig kaal geboren. Na een week hebben ze hun typische, gestreepte vacht: nét een pyjama. Niet veel later zetten ze hun eerste stapjes buiten de kraamkamer en volgen ze hun moeder, terwijl zíj voedsel zoekt. Na drie weken kunnen de biggetjes zelf de grond omwoelen, maar blijven ze nog ook nog zo'n twee maanden bij hun moeder drinken. Het is een genot om een zwijnenfamilie te observeren. April en mei zijn hiervoor de uitgelezen maanden. De biggetjes zijn dan nog klein, maar worden ook steeds avontuurlijker. De kans om ze te zien wordt daardoor steeds groter. Wilde zwijnen zijn in veel Veluwse bosgebieden van Geldersch Landschap & Kasteelen te vinden.