Even afrekenen

Soms lijkt de wereld om je heen vol met stress en ongeduld te zitten. De beruchte korte lontjes, we weten er alles van. Maar gelukkig kan het ook anders. Ik ondervond dat vorige week toen mijn vrouw en ik voor de verandering in Lienden naar de supermarkt gingen. Een kar vol boodschappen en dan naar de kassa. Achter ons sloot een lange rij aan. Afrekenen. De jongeman achter de kassa wachtte op mijn pinpas, die ik altijd bij de hand heb. Maar nu niet. Ik voelde nerveus in al mijn zakken en moest de kassajongen tot mijn grote spijt meedelen dat ik niet in staat was om te betalen. Ik voelde me hopeloos, al die mensen die nu door mijn stommiteit moesten wachten. 

Maar niemand mopperde, niemand wierp een verwijtende blik in mijn richting. Niemand liet enig ongenoegen blijken. Men voelde eerder medeleven met die verstrooide pechvogel. En men was kennelijk ook nieuwsgierig hoe dit akkevietje zou aflopen. Misschien heb je die pas in de auto laten liggen, opperde mijn vrouw. Dat kon het zijn! "Een momentje", riep ik en ik snelde de zaak uit. Nou ja, snel, mijn manier van lopen is er de laatste jaren niet op vooruit gegaan, zo merkte ik ook nu weer. En dat momentje zou ik ook niet halen. Mijn vrouw hield intussen de wacht bij de volle kar, die ze in een hoekje had gezet. Ze werd steeds ongeruster. Zou manlief het pasje vinden? Ja, ik vond het. Het lag op de stoel. Die dag had ik een nieuw jasje aan, met steekzakken die aan de zijkant open zijn. Vreemde constructie voor een jas, dat wel. Daar was de pas doorheen gevallen.

"Ik heb hem", schreeuwde ik triomfantelijk, toen ik de supermarkt zwaaiend met de pas weer binnenholde. "En je hebt ook weer even lekker kunnen sporten", riep een oudere dame in de rij mij toe. De rij wachtenden leek net zo opgetogen als ik. Het had weinig gescheeld of ze waren gaan klappen. Ik kon ze allemaal wel knuffelen, maar het is toch nog oppassen. Corona ligt nog op de loer. Nog nagenietend van wat mij overkomen was, startte ik de auto. Op de terugweg uitte ik mijn blijdschap over de afloop van deze kleine, maar zo vertederende gebeurtenis, met het zingen van een hele reeks vrolijke liedjes. Het klonk als de zang van een vogel in de ochtend van een zich langzaam opwarmende lentedag. En ik reed ook nog op de Vogelenzangseweg.

(reageren: jbeijer@upcmail.nl)