• Leo de Jonge, Rinus de Jongh, Otto Hamstra en Oege Brink (v.l.n.r.).
• Leo de Jonge, Rinus de Jongh, Otto Hamstra en Oege Brink (v.l.n.r.). Foto: Nanda van Heteren

Gezellige reünie van militairen die in Papendrecht gelegerd waren

Nieuws

DORDRECHT/PAPENDRECHT • Zo’n 55 oud-militairen tussen de 75 en 87 jaar, die tussen circa 1958 en 1968 in Papendrecht gelegerd waren, waren zaterdag afgereisd naar het Dordtse Binnenvaartmuseum voor een reünie. Hier haalden de dienstplichtigen mooie herinneringen op uit de Merwede kazerne, waar nu de jachthaven ligt en appartementen staan.

Rinus de Jongh, reünie organisatieteamlid, vertelt hoe het idee voor de bijeenkomst is ontstaan: “Papendrecht is ongeveer 68 jaar de thuishaven geweest van de Pontonniers (onderdeel van het leger dat ervoor moet zorgen dat wanneer een brug kapot is, een nieuwe verbinding over het water gemaakt wordt met behulp van pontons, red.) en later de vaartuigendienst. Honderden militairen zijn hier gelegerd geweest. De meeste van hen waren zonen van Rijn- en binnenvaartschippers, waardoor zij ook goed inzetbaar waren op de schepen van de vaartuigendienst. Door hun achtergrond zijn veel van hen lid van de vereniging De Binnenvaart. Deze brengt zes keer per jaar een magazine uit. Het afgelopen jaar heeft een aantal oud-militairen een verhaal hierin geplaatst over hun leuke diensttijd in Papendrecht. Deze herinneringen werden met groot enthousiasme ontvangen. Met dit gegeven en dat deze mensen Papendrecht nog steeds een warm hart toedragen, vonden wij dat wij als organisatie hier ook iets in moesten betekenen. Daarom deze reünie, die in onze ogen heel goed bezocht is.”

Veel vrijheid
Oud-militair Oege Brink denkt terug aan zijn mooiste herinnering uit de dienstperiode: “Deze komt uit mijn tijd in Hardenberg. Daar heb ik op een overslagschip gewerkt en daar kijk ik met plezier op terug. Misschien handig om te weten: een overslagschip is een schip dat gebruikt wordt om munitie van een groter schip naar een kleinere te laden. De werkzaamheden waren heel divers. We deden echt van alles. Niet alleen op het schip, maar ook in de garage. Wij hadden heel veel vrijheid en een deel van de werkzaamheden had niets met het leger te maken. Eigenlijk was onze commandant de enige militair die echt het werk deed dat bij deze functie hoorde. Wij deden dus werkzaamheden waarvan je nu zegt dat je dat als militair niet doet. Ook hadden we toentertijd officieren die een rechtsomkeer niet fatsoenlijk konden maken. Niet alleen in Hardenberg ging het er zo aan toe en hadden we veel vrije tijd, ook in Papendrecht was dit je dag. Zo konden we bijvoorbeeld overdag ook wel eens een boek in de zon lezen. In de nacht gingen dan wel twee soldaten op wacht, maar het bleef daar altijd rustig.”

Grote verschillen
Oud-schipper Leo de Jonge is zijn hele leven betrokken in de sector: “Van kinds af aan stond dit vrijgevochten leven mij enorm aan. In eerste instantie was ik militair in Tilburg en ben ik overgekomen naar Papendrecht. Daarna ben ik op Rijn- en binnenvaartschepen schipper geworden, in de volksmond noem je dat kapitein. Tot mijn 35e heb ik op een schip gewerkt en daarna aan wal, maar wel altijd in deze bedrijfstak. Zo ben ik bestuursfuncties voor een multinational gaan doen. Ook was ik betrokken bij de scholing en opleiding van de varenden. Daarnaast was ik 25 jaar examinator voor de verplichte vaar-diploma’s voor de Rijn en binnenvaart. Ook heb ik in andere functies gewerkt in de watertransport en ben ik op het land hiervoor op verschillende plekken, zoals bijvoorbeeld het Ministerie, geweest. Het beroep toen en nu is niet met elkaar te vergelijken, de verschillen zijn echt in alle opzichten enorm. Nu durf ik bijvoorbeeld echt niet meer te zeggen dat afbouwschepen in het dok los kunnen. Dan weet ik de niet meer hoe onder meer de techniek, de radar en plaatsbepaling werkt. Voor al mijn werk in de diverse disciplines ben ik geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Deze draag ik vol trots, want deze heb ik van mijn collega’s gekregen. Niet van Koningin Beatrix toentertijd, maar van mijn collega’s dus en dat maakt dat mijn werk de moeite waard is.”

Leuke herinneringen
Oud-korporaal Otto Hamstra vindt het ‘een hele leuke reünie’ geworden: “De meeste oud-collega’s zijn tachtig jaar of ouder. Daarvan is ook een deel niet meer onder ons. Ook hebben we oud-collega’s die bijvoorbeeld in Zwolle en Meppel wonen, deze zijn vandaag niet aanwezig. Toch hebben we met een leuke herinneringen opgehaald, al vond ik de militaire dienstplicht zelf zonde van mijn tijd. Maar ja, we hadden geen keuze. Wel kijk ik met een warm gevoel terug op dat mijn moeder mij elke maand tien gulden gaf. Van mijn vader kreeg ik ook af en toe wat toegestopt. Dat was nodig, want met een salaris van 1,10 gulden per dag was rondkomen geen doen. We hadden veel vrije tijd, dus in de avonduren heb ik een cursus gedaan om mijn binnenvaartdiploma te halen. Hoewel ik dat leuk vond, heeft er nooit meer iemand gevraagd naar het papiertje toen ik het gehaald had.”

Nanda van Heteren