• Marjo en mevrouw De Graaf wandelen samen met de wagen door de gangen van de Alblashof.
• Marjo en mevrouw De Graaf wandelen samen met de wagen door de gangen van de Alblashof. Foto: Marianne v/d Werken

'Het roept herinneringen op'

Alblasserdam/Meerkerk • "Verkopen jullie ook ouderwetse kinderwagens", vroeg Marjo Lagendijk telefonisch aan Stichting O2K, De Kringloopfabriek in Meerkerk. Toen John van Iperen van O2K hoorde waar Marjo de kinderwagens voor wilde gebruiken, hoefde hij niet lang na te denken. Hij besloot de kinderwagens te schenken.

Marjo werkt in de Alblashof in Alblasserdam. De Alblashof biedt onderdak aan 48 bewoners met dementie. "Marjo vroeg wat zo'n vintage kinderwagen moest kosten, want het was voor de afdeling, vertelde ze. Toen ben ik door gaan vragen. Wat is dat dan voor afdeling? Toen ze me uitlegde dat hier mensen wonen met dementie, heb ik haar gezegd dat ze die kinderwagen niet hoefde te kopen, maar dat ze die van ons kreeg." 

Kippenvelmoment

Op 22 februari bracht John samen met zijn collega Daniëlle van den Heuvel een kinderwagen uit de jaren 60 naar de Alblashof. "Uit een van de kamers kwam toen een dame en die liep er gelijk mee weg. Dat vond ik zo aandoenlijk." Theo, de man van Marjo, was er toen ook bij en hij sluit zich daar helemaal bij aan. "Dat was echt een kippenvelmoment. Voor deze mensen zijn de dingen die ze herkennen van vroeger heel waardevol. De afdelingen hebben hier allemaal straatnamen. Mijn moeder heeft hier ook gewoond en die woonde op afdeling 'Polderstraat'. Het toeval wil dat ze zelf in de Polderstraat is geboren. Als we het dan hadden over de Polderstraat, dan kwamen alle verhalen. Ze wist precies wie waar in de straat woonde. Maar als ik haar iets vroeg over mijn vader of mijn broer, dan kende ze die niet. Dementie is echt een rare ziekte. Het is mensonwaardig. En als je dan ziet wat zo'n kinderwagen met de mensen doet, dan is dat gewoon geweldig."
Nu, precies een maand later, staan John, Daniëlle en Theo weer in de Alblashof. "We ontdekten dat ze hier drie afdelingen hebben", legt John uit. "Toen hebben we meteen gezegd dat als we weer zo'n kinderwagen binnen zouden krijgen, we die dan zouden brengen. Gisteren hebben we besloten om er vandaag twee te brengen, zodat alle afdelingen een kinderwagen hebben. Dat was voor de mensen hier ook een verrassing." De twee wagens die O2K dit keer bij de Alblashof bracht, komen uit de jaren 50 en de jaren 60. "Het is voor die mensen zo herkenbaar. Dat is zo mooi om te zien."
Mevrouw De Graaf, de dame die met de eerste kinderwagen aan de wandel ging, is er ook nu als een van de eersten bij. Ze loopt met een rollator en de kinderwagen biedt haar direct de nodige houvast. Ze is zichtbaar aangedaan, door de herinnering die de wagen bij haar oproept. "Allemachtig, wat een leuk ding", zegt ze vol ongeloof. Ze gaat graag een stukje met de kinderwagen lopen en zorgregisseur Bea Verhaar-de Zwart vertelt dat mevrouw De Graaf na het zien van de eerste kinderwagen al heeft aangegeven dat ze een dekentje voor in de wagen gaat breien. Als het gesprek erop komt wie in welke wagen heeft gelegen, weet mevrouw De Graaf zich nog te herinneren in welke wagen ze zelf heeft gelegen. Als ze achter de wagen schuifelt, kijkt ze nog eens naar de pop die erin ligt. "Is dat nu een echte baby?" Het is een vraag die tijdens de wandeling over de gangen nog een paar keer terugkomt. Marjo legt geduldig uit dat het een pop is. "Ik heb er ook zo een gehad", vertelt mevrouw De Graaf. "De kinderwagen of de baby", vraagt Marjo. "De baby natuurlijk", lacht mevrouw De Graaf. Keuvelend lopen de dames verder.

Wanneer Marjo weer terug is, vertelt ze dat ook mannen de kinderwagens interessant vinden. "Toen O2K de wagen kwam brengen, keek een van de mannelijke bewoners er enkel naar, maar bleef hij op afstand. 's Middags zei ik dat hij er wel mee mocht wandelen en toen ging hij er de gangen mee door. Sindsdien pakt hij de wagen wel meer om er een stukje mee te gaan lopen. Je ziet dat de mensen er echt van genieten en dat het herinneringen oproept. En daar doen we het uiteindelijk voor."

Marianne van de Werken