• Broedvogels tellen gebeurt van april tot en juni in zes tot zeven rondes.
• Broedvogels tellen gebeurt van april tot en juni in zes tot zeven rondes. Foto: Altenatuur

Meer boerenlandvogels in Altena

ALTENA • In de Uppelse Polder en polder de Oude Doorn tussen Sleeuwijk en Almkerk (ruim 500 hectare) nemen boeren en andere grondeigenaren maatregelen om de biodiversiteit te verhogen.

De percelen blijven gewoon in gebruik als landbouwgrond, maar erop worden wel landschapselementen zoals akkerranden, bloemenblokken, keverbanken en struwelen aangelegd. Hiervoor ontvangen deelnemers een vergoeding. Rijk worden de boeren er niet van, want door regelgeving vanuit Brussel mag vanuit het PARTRIDGE-project niets worden beloond. Dat zou valse staatssteun zijn. 

Alleen de gemaakte kosten voor bijvoorbeeld het inzaaien en de gemiste gewasopbrengst wordt vergoed. De maatregelen hebben tot doel om de biodiversiteit op het boerenland te herstellen. Voor de broedvogels is dat gelukt, blijkt na zes jaar onderzoek.

PARTRIDGE-project 

Toen eind 2016 het Interreg-project PARTRIDGE startte, zijn eerst gesprekken gevoerd met NBV Altenatuur, ANV Altena-Biesbosch, WBE Land van Altena, Collectief West-Brabant, de Molenstichting en ook aan de keukentafel bij grondeigenaren. 

De eerste keverbank werd aangelegd in april 2017 en de eerste bloemenblokken nog later, terwijl het broedseizoen al begonnen was.

In dat jaar begon ook de broedvogelkartering. Hierbij wordt zes tot zeven keer per jaar, bij zonsopkomst, een vaste route door het gebied afgelopen. Om een goede vergelijking te kunnen maken gebeurde dit in dezelfde weken ook in het referentiegebied Genderen. 

Alle vogelsoorten, hun gedrag en hun locaties zijn op kaart ingevoerd via de BMP-telmethode van SOVON. Uit deze stippenwolken van waarnemingen is het aantal territoria per vogelsoort berekend.

Balans kan worden opgemaakt

Vorig jaar was het laatste jaar waarop de broedvogelkartering vanuit het PARTRIDGE-project is uitgevoerd. Daarom kan nu de balans opgemaakt worden voor de groep boerenlandvogels waar het project zich op richtte. 

Dit waren onder andere de kievit, fazant, gele kwikstaart, grasmus, veldleeuwerik, putter, graspieper, kneu, patrijs, roodborsttapuit, ringmus en blauwborst. Vogelsoorten die het meest zijn toegenomen bleken de fazant, grasmus, veldleeuwerik, putter, graspieper, kneu, patrijs, roodborsttapuit en blauwborst te zijn. De roodborsttapuit ging van 0 naar 8 territoria en de blauwborst van 0 naar 3. De toegenomen soorten zijn allemaal vogels die ruigtehoekjes nodig hebben om te broeden en veel insecten moeten kunnen vinden voor hun jongen.

Stabiele soorten

Soorten die stabiel bleven zijn de kievit, gele kwikstaart, scholekster, groenling en ringmus. Toch is deze stabilisatie ook winst, omdat ze in de rest van Nederland hard in aantal afnemen. Er is ook gekeken naar de algehele soortenrijkdom, waarbij alle waargenomen vogelsoorten per gebied zijn opgeteld. In de Oude Doorn steeg het aantal vogelsoorten waargenomen van 92 naar 105. Mooie nieuwkomers waren de blauwborst, braamsluiper, velduil en sprinkhaanzanger. In het referentiegebed Genderen bleef het aantal vogelsoorten vrijwel stabiel met 76 soorten bij aanvang van het project en 73 in 2022.

Dankzij deze gegevens is direct duidelijk dat in een boerenland met diversiteit aan teelten, genoeg variatie en voldoende landschapselementen, hogere aantallen vogels en een hogere soortenrijkdom voorkomt. 

Financiering

Het agrarisch collectief ANB West-Brabant heeft besloten om de financiering van alle maatregelen die boeren nemen én de monitoring met Brabants Landschap en Altenatuur voor de komende jaren op zich te nemen. Voor de monitoring zijn goede ogen en oren van enthousiaste vogelaars altijd zeer welkom. Aanmelden hiervoor kan via Altenatuur of via Brabants Landschap.