• Een van de tiny houses in Molenlanden, op de locatie in Brandwijk.
• Een van de tiny houses in Molenlanden, op de locatie in Brandwijk. Foto: Aangeleverd

Stroperig overleg over pilot tiny houses

molenlanden • In maart is het drie jaar geleden dat de gemeente Molenlanden startte met een pilot voor tiny houses. Animo is er genoeg, maar soepel loopt het nog niet.

Mensen die een tiny house willen plaatsen krijgen te maken met veel bureaucratie. Medewerkers van de gemeente zijn welwillend, maar de landelijke onbekendheid met het fenomeen maakt het voor hen lastig om knopen door te hakken. Specifieke wet- en regelgeving voor tiny houses is er nog niet en partijen als het Waterschap Rivierenland en de Omgevingsdienst zorgen voor kafkaiaanse situaties. Bewoners van tiny houses voelen zich bij herhaling machteloos. Ook bouwers van de huisjes stuiten op hindernissen, net als verhuurders van grond.

Initiatiefnemers moeten meer overwinnen: naast bureaucratische hobbels zijn er de kinderziektes, want voor zowel bouwers als leveranciers van installaties en materialen zijn tiny houses een nieuw fenomeen.

Tien vergunningen

Belangstelling voor tiny houses is er voldoende in Molenlanden. In de pilotperiode van maart 2021 tot en met maart 2023 ontving de gemeente 27 principeverzoeken voor tiny houses. Daarvan hebben er tien geleid tot vergunningen. De meeste tiny houses, zes stuks, staan in Giessenburg aan de A.M.A van Langeraadweg. Twee tiny houses staan in Brandwijk en één in Langerak.

Verhuurders van de grond aan de Van Langeraadweg zijn agrariër Piet de Groot en zijn vrouw Margret. “We verhuren 3.300 vierkante meter met ruimte voor zes huisjes”, vertelt Margret. “De eerste bewoner arriveerde in oktober 2021. Bewoners hadden te maken met veel kinderziektes. Een bewoner had zijn huisje in Albanië laten bouwen. Het bleek lek te zijn doordat planken krom trokken. De bewoner heeft er nieuwe dakbedekking op moeten doen. Een echtpaar met twee kinderen is alweer afgehaakt, dus er staan nu vijf huisjes, maar er komt weer een zesde bij. Verder kostte het veel tijd om een vergunning te krijgen voor een schuurtje dat groot genoeg is voor alle bewoners.”

Een andere locatie waar tiny houses staan bevindt zich bij een boerderij aan de Brandwijksedijk in Brandwijk. Er staan twee huisjes, voor een derde is het principeverzoek goedgekeurd en loopt de vergunningaanvraag. Deze huisjes zijn, net als die in Giessenburg, niet aangesloten op nutsvoorzieningen. Ze maken gebruik van zonnepanelen en accu’s en hebben een helofytenfilter aangelegd of willen dat nog gaan aanleggen. Water komt uit een regenwatertank, dat wordt gezuiverd door een filterinstallatie in de technische ruimtes van de huisjes. Op beide locaties zijn voor tijden van droogte of te weinig zon back-ups gerealiseerd (een stroomkabel om de accu’s bij te vullen en een buitenkraan om de watertank bij te vullen).

Niet op gemeentegrond

Alle tiny houses zijn geplaatst op grond van particulieren, die de plekken verhuren. De kans dat de gemeente Molenlanden zelf grond beschikbaar gaat stellen aan tiny of small houses is zeer klein, reageert wethouder Arco Bikker. "Als we één van onze eigen locaties ontwikkelen, krijgen we vrijwel altijd te maken met de reacties en zienswijzen van omwonenden. Daar gaat veel tijd en energie in zitten. Onze medewerkers van volkshuisvesting hebben al het nodige op hun bordje liggen. Zo'n traject ga ik dan liever in met het uitgangspunt om woningen te realiseren die daar definitief kunnen staan en niet tiny of small houses met een vergunning van tien jaar."

Om deze vorm van wonen in grote hoeveelheden mogelijk te maken, zoals het uitgangspunt van de gemeenteraad was, is een verwachting die wethouder Bikker nooit heeft gehad. "Er zijn de nodige extra hobbels. Neem de financierbaarheid: banken verlenen liever een hypotheek voor een permanente woning dan voor een onderkomen met een vergunning van tien jaar." Hij herkent daarnaast de moeizame relatie tussen degenen die een tiny of small house willen realiseren en met name Waterschap Rivierenland. "Het is voor hen een nieuw fenomeen en daarmee een worsteling om het een plek te geven in het beleid. Daar heb ik wel begrip voor: er zijn miljoenen gestoken om adressen op de riolering te krijgen en dan worden er toch weer uitzonderingen gemaakt. Als gemeente denken we mee met initiatiefnemers om waar mogelijk het pad toch te effenen."