• Arco Bikker.
• Arco Bikker. Foto: Anita Reynders

Molenlanden werkt graag samen in opvangvraagstuk, ‘maar wel op manier die bij ons past’

Algemeen

MOLENLANDEN • “Om na een paar maanden huisvesting, locaties weer af te breken is niet efficiënt en doelmatig omgaan met de middelen die je hebt.” Wethouder Arco Bikker is blij met het idee van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid om in te gaan zetten op opvangplekken voor de lange termijn. Hij benadrukt wel dat de opvang bij het plattelands karakter van Molenlanden moet passen en blijft bij het standpunt dat de gemeente inzet op kleinere opvanglocaties.

De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid ziet in samenwerking en het creëren van 2000 blijvende opvangplekken in de regio, de oplossing voor de worsteling rond de opvang van vluchtelingen. Dat werd vrijdagochtend duidelijk op een persconferentie van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.

Los van andere asielzoekers, vangt de regio Zuid-Holland Zuid 2540 gevluchte Oekraïners op en is ze dit half jaar verantwoordelijk voor de huisvesting van 560 statushouders. Daarmee is het eind niet in zicht. Wouter Kolff, voorzitter van veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en burgemeester van Dordrecht, verwacht dat het aantal op te vangen Oekraïners in het najaar oploopt naar boven de 3000.

“Dat staat los van de mensen die eventueel thuis worden opgevangen”, verwijst Kolf onder meer naar de 300 Oekraïners die in Molenlanden particulier worden opgevangen. Een pijnlijk punt voor Molenlanden waarover wethouder Arco Bikker eerder deze week zijn teleurstelling uitte: hij mist waardering voor de manier waarop het platteland opvang regelt.

Trots
Waardering die er wat Kolff betreft wel is, in ieder geval vanuit de gemeenten in Zuid-Holland Zuid. “Daar zijn we als burgemeesters onderling buitengewoon trots op, we proberen daar in te ondersteunen en mee te denken, te helpen, etcetera. Dat wordt zeer gewaardeerd en dat weet het gemeentebestuur van Molenlanden ook. Maar in de formele cijfers, de rekenmethode van de rijksoverheid, wordt het niet meegenomen.”

En dat is dan ook waar de schoen voor Molenlanden wringt. Zeker als er vanuit het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) wordt aangestuurd op asielzoekerscentra voor 150 of 300 personen. Onbespreekbaar voor Bikker, die voor Molenlanden inzet op opvanglocaties voor 50 of 60 personen, “passend bij de normen en waarden van een plattelandsgemeente”.

“Het is de vraag of het ook niet past”, is Kolff kritisch op dat uitgangspunt. “Maar daar moet het gemeentebestuur van Molenlanden naar kijken.” Charlie Aptroot, waarnemend burgemeester in de Hoeksche Waard, is het met hem eens: “Molenlanden lijkt qua structuur op de Hoeksche waard. Ik vind het bijzonder dat bij een dorpje als ’s Gravendeel, daar hebben we een asielzoekerscentrum (azc) van 400 en gaan we nu naar 500, en het kan wel.”

“De Hoeksche Waard heeft daarvoor gekozen en het gaat goed. Misschien dat zij daarin met een andere gemeente kunnen samenwerken, maar niet met Molenlanden”, is Bikker resoluut. “Samenwerking is goed, maar iedere gemeente heeft het recht om te kijken hoe ze dat het meest passend vinden bij hun eigen gemeente.”

Integreren in maatschappij
De gemeenten kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om verschillende taakstellingen uit te wisselen: als de ene gemeente meer asielzoekers opvangt en de ander meer doet in de plaatsing van statushouders. Een oplossing die Sliedrecht voorstelt, maar waar het Molenlandse gemeentebestuur dinsdagavond al niet enthousiast over was, zeker niet als Molenlanden zelf en Gorinchem daar ook hun asielzoekersopvang zou creëren.

“Je krijgt dan een clustering van 550 tot 600 mensen. Wij vinden het niet wenselijk om dat zo te doen, dan schuif je het weg”, legde Bikker eerder deze week aan de gemeenteraad uit. “We willen vluchtelingen door ze eerder te huisvesten, ook eerder laten integreren en betrekken bij de samenleving. Dat valt achter in de polder van Wijngaarden ook niet helemaal mee, daar zit verder niet zo veel om heen. De grote groep vluchtelingen die je daar dan krijgt, vinden wij niet passend bij de gemeente die we zijn.”

Kolff kan zijn Molenlandse collega-bestuurder daarin niet volgen: “Dat is het kenmerk van een asielzoekerscentrum, daar worden mensen nog niet geïntegreerd in de maatschappij. Voor een deel is dat logisch, omdat deze mensen nog een schifting moeten ondergaan of ze hier kunnen blijven.”

“We mogen best wat lerend vermogen op dit soort vraagstukken tonen”, blijft Bikker vrijdag desgevraagd bij zijn standpunt. “Uit de opvang van Oekraïners blijkt dat juist door mensen op te nemen in de samenleving, ze sneller integreren.”

Ook Kolff trekt lessen uit de mogelijkheden die Oekraïense vluchtelingen zijn geboden, direct na aankomst in Nederland. Zij mochten bijvoorbeeld veel sneller aan het werk dan vluchtelingen. Iets dat hij graag terugziet in het beleid voor alle asielzoekers. “Ik vind dus wel dat het goed zijn als deze mensen mogen werken, dan hebben ze dagbesteding, verdienen ze geld en dragen ze wat bij aan de maatschappij waar ze mogelijk toe gaan behoren. Zeker omdat je ziet dat het een merendeel volwassen mannen zijn.”