Afbeelding
Foto: Aangeleverd

Column - “Jullie herdenken jullie ramp zelfs nog na 70 jaar”

Algemeen

Het is maandagochtend, half tien. In de wachtkamer van het IJsselland Ziekenhuis zit een man somber voor zich uit te staren. Net als ik houder van een ruime weekbaard. 

Ik lees mijn AD, hij staart voor zich uit. 

Totdat hij naar de foto in mijn krantje kijkt. Daarna gaan zijn ogen naar mijn gezicht en zoekt hij contact. “Meneer, vindt u het ook zo erg wat daar gebeurt?” Ik kijk hem aan en denk dat hij de verschrikkelijke situatie in Turkije en Syrië bedoelt en knik instemmend. “Meneer, mijn familie is daar. Ik kom uit Syrië. Ik woon nu vijf jaar in Capelle, maar mijn hart is daar. Mijn familie is daar. Ik kan niets doen, meneer. Ik wil helpen. Maar hoe? Als ik terugga, word ik opgepakt en ga ik gevangenis in. Ik wilde niet in het leger vechten tegen mijn landgenoten. Ik ga toch niet mensen uit eigen stad doodschieten? Daarom ik ben gevlucht naar Nederland. Hier woonden vrienden die ook niet in leger wilden. Nu willen we allemaal terug om te helpen. Maar het kan niet. Wij zijn gevlucht. Niet meer welkom in eigen land. Wij moeten nu hier blijven. Het land is kapot. Verscheurd. Door burgeroorlog. Maar nu is ook de grond gescheurd. De grond beeft. Veel mensen liggen levend begraven onder stenen. Het is zo erg, meneer.”

Ik knik instemmend, meer kan ik ook niet doen. Al het leed in de wereld, het maakt mensen hier in het Gouden Westen depressief. Ruim twee procent van de wereld heeft het super goed voor elkaar, logisch dat de andere 98 procent hier naar toe wil komen. Maar wat kunnen wij in Capelle aan den IJssel doen om de mensen in nood te helpen?

De man vervolgt zijn gesprek. “Ik zag op tv dat jullie ook ramp hadden, het water stroomde Nederland in. Ik hoorde dat 1836 mensen zijn overleden. Jullie herdenken jullie ramp zelfs nog na 70 jaar.” 

“Bij deze aardbeving zijn meer dan tien steden als Capelle verwoest. Ik denk dat 50.000 mensen stierven. Deze aardbeving is hier over paar jaar weer vergeten, meneer. Dan zijn er weer andere grote rampen en oorlogen geweest. Zo gaat dat hier. Maar wij denken elke dag aan onze rampen. Voor altijd!”

C. Hulsbus