Buitensluiten

Mijn agendabeheer vergelijk je het beste met het maken van popcorn. Werkafspraken, verjaardagsfeestjes, sport of tandartsbezoek: deadlines zijn als maiskorrels in mijn hoofd. Ze worden heter en heter tot ze letterlijk en figuurlijk met een knal mijn pannetje uitpoffen. Wetende dat dit moment komt, schrik ik me iedere keer toch weer rot als het zover is. Mijn agenda voelt te vaak als iets wat me overkomt. Als een hond die hard aan de lijn trekt en ik die er hijgend achteraan ren.

Wat momenteel niet helpt in dit verhaal, is het wegvallen van de coronaregels. Neem het fenomeen (inhaal)feestjes. Alleen al uitgenodigd worden, voelt alsof je het megadruk hebt. Laat staan als je er ook nog naar toe gaat. Nu alles weer mag, is het bovendien extra moeilijk nee zeggen. Terwijl de berg was in huis aanzwelt, spring ik met een groep kleuters als kikker over het podium tijdens een schoolexcursie naar het theater. De volgende dag sta ik voor een stel brugklassen bomvol hormonen en doe een vergeefse poging hen te overtuigen van pen en papier in plaats van twee duimen en een schermpje. Als ik doodvermoeid thuiskom, wacht het avondlicht me op en wijst met een zonnestraal streng op mijn vieze ramen waar je amper meer doorheen kijkt.

Naast de groeiende lijst achterstallige huishoudelijke taken, is er nog alles wat ik zou willen of kunnen doen in de tijd die ik niet heb. Zijn er de echte problemen van deze wereld om over te piekeren, terwijl broodkruimels op de vloer aan mijn blote voeten kleven. Loopt er een kleuter rond die niet toestaat dat ik één simpele taak van mijn waslijst ongestoord af kan werken. Voor al zijn wensen en vragen ben ik een veilig thuis met het woordje ‘mama’ als deurbel. Die klinkt dan ook zo’n honderd keer per dag.

Wanneer hij voor de derde keer de stofzuiger uitdrukt, wijs ik hem witheet de deur om buiten te spelen. Ik heb me nog niet omgedraaid of ik hoor de bel opnieuw. De toon waarop mijn zoontje mama uitspreekt, is doorgaans een voorbode voor wat komen gaat. Dit keer is de A op het einde kort en gaat iets omhoog. Standje bloedserieus, negeren is geen optie. Met een ernstig gezicht deelt hij me plechtig mee wat hij die dag op school geleerd heeft: “Mama, weet je wat niet mag? Buitensluiten!” “Wat is dat dan?”, vraag ik zogenaamd nieuwsgierig. “Dat iemand naar buiten moet natuurlijk.”