• Mientje Bikker met een deel van haar hoedencollectie.
• Mientje Bikker met een deel van haar hoedencollectie. Foto: Esther Damsteeg

Expositie hoeden van Juliana en Beatrix

arkel/hoogblokland • De gehele collectie vervaardigde ze met eigen hand en bestaat voornamelijk uit hoeden die gedragen werden tijdens de regeerperiode van Oranjevorstinnen Emma, Wilhelmina, Juliana en Beatrix.

Mientje, die dit jaar 90 wordt, is haar hele leven al in de ban van de hoed. “Toen ik klein was vormde ik de melkdopjes al om tot hoeden.” Toch duurde het meer dan vijftig jaar voordat ze daadwerkelijk de stap nam om de kunst van het hoeden maken onder de knie te krijgen.

Een advertentie voor een cursus in Papendrecht begin jaren ‘80 zette alles in gang. “Vanaf het moment dat ik startte ben ik iedere week een hoed gaan maken. Ik stortte me volledig op de cursus, deed hem in twee jaar in plaats van de zeven die er voor stond. Mijn man stopte met werken om zich op het huishouden te richten.”

Koningshuis
De collectie omvat veertig hoeden die allemaal gemaakt zijn met toepassing van oude technieken gebruikmakend van originele materialen en modellen. Naast de hoeden van het koningshuis zijn er ook reproducties te bekijken die rond de eeuwwisseling te zien waren in het straatbeeld van de Alblasserwaard. Dat alles wordt aangevuld met een enkel exemplaar uit de Biedermeiertijd.

De meeste hoeden in het museum zijn veiliggesteld in vitrinekasten om te voorkomen dat mensen ze aanraken. 

Beet pakken
“Ik ben namelijk de enige die dat mag, want ik weet precies hoe je ze beet moet pakken. Zonder dat er een deuk in komt.” De pittige 90-jarige vindt het jammer dat de hoed niet meer zo gedragen wordt als vroeger. “Ik zie zelfs wel eens dat mensen hem achterstevoren dragen of beethouden in de wind. Dat gebeurde niet bij die van mij, die zaten zo vast dat je er mee kon voetballen.”

Pensioen
Mientje doorkruiste in haar leven verschillende steden in Nederland om te werken als onderwijzeres. Als alleenstaande was ze vrij om te gaan en staan waar ze wilde.

Tot ze rond haar vijftigste trouwde met haar inmiddels overleden man. Het is ook de periode waarin haar pensioen in zicht komt en ze begint na te denken over wat ze dan moet gaan doen. “En toen viel mijn oog dus op de cursus in Papendrecht.”
Ze trekt bij haar man in op de boerderij in Noordeloos. “Rond deze periode startte ik met de cursus en in deze boerderij hield ik vervolgens diverse exposities. Ruimte genoeg.” Het is ook deze boerderij waarin ze haar laatste hoed maakt.

Wanneer ze rond 1991 verhuizen naar Hoogblokland blijft haar drieluik spiegel thuis, de spiegel waarin ze zichzelf, en dus ook haar hoeden, van allerlei kanten kon bekijken. “Met de spiegel is ook de zin in het maken van nieuwe hoeden achtergebleven in Noordeloos.”

Nalatenschap
Aan het verkopen van haar hoeden heeft ze nooit gedacht. “Ik droeg ze altijd zelf, leende ze aan niemand uit en maakte ze ook voor niemand anders. Dus verkopen dat deed ik niet en ik vind het ook moeilijk om dat nu wel te doen.” Rond de 100 hoeden maakte ze in totaal en die liggen allemaal bij haar thuis opgeslagen. “Allemaal netjes in dozen. Wat ik hoop is dat mensen er, wanneer ik er straks niet meer ben, net zo voorzichtig mee omgaan.”

De collectie van veertig, die tot oktober te zien is in Arkel, is geschonken aan het Arkels Museum. “Zo weet ik in ieder geval waar een deel naartoe gaat. Mijn nalatenschap.”

Openingstijden museum: dinsdagochtend en zaterdagmiddag. Voor meer informatie over het museum: www.arkel-rietveld.nl.

Esther Damsteeg