Brug als verbinding

lexmond • Ds. Ciska Stark hield op 7 november 2021 een preek op de avond dat de Viaanse brug uitgevaren zou worden tijdens de avondmaalsviering in de Protestantse gemeente Lux Mundi in Lexmond. De preek was gebaseerd op Psalm 103 en het gedicht 'De moeder de vrouw' van Martinus Nijhoff. Een deel van die overdenking leest u hieronder.

'Dat Nijhoff’s gedicht vanavond hier in de kerk gelezen wordt, is voor mij dan niet alleen een laatste vaarwel aan de Viaanse brug. Wat Nijhoff oproept, is het diepste verlangen van een mens naar verbinding. Verbinding met elkaar, verbinding met God. Niet voor niets gaat het over een brug, een nieuwe brug over oevers die elkaar schenen te vermijden. Dat is waar de rivier ons aan herinnert. Een brug bouwen kunnen we. Een brug deconstrueren ook, al is dat een hele klus. 

Maar welke bruggen vinden wij nog naar elkaar? Welke nieuwe bruggen scheppen wij met Gods hulp in de tegenstellingen in de samenleving? Welke wegen zien wij om de klimaatcrisis te keren zodat we weer onbezorgd in het gras kunnen liggen? Overzijden die elkaar vermijden: gevaccineerden en ongevaccineerden, rijken en armen, klimaatontkenners en activisten, boeren en burgers. En de kerk, zou zij niet een brug kunnen zijn? Verbinding scheppen tussen mensen?

Ik denk het, ik hoop het, ik bid het en ik zie het gebeuren. Want hoewel het een mooi beeld is, is het misschien te simpel om te zeggen dat Jezus zelf de brug vormt tussen hemel en aarde. Je kunt als mens niet zomaar bij God komen, je kunt niet zomaar Jezus inpolderen. Daar hebben we taal en tekens, maar vooral lofprijzing voor nodig. In onze taal en in ons lied, verwijzen wij, naar het visioen dat ons weer bij onze oerbron brengt: en precies dat is het avondmaal. Even een moment, zien en proeven, horen en herinneren, zoals uiteindelijk niet de brug de focus van het gedicht is, maar de stem van het schip dat langs komt en weer verdwijnt. Zien, soms even. 

Maar het ‘prijs de Heer’ blijft achter, in de ziel gegrift. Hoewel Nijhoff niet letterlijk citeert. Zegen mijn ziel, het begin en het eind van psalm 103 komen erin samen. En daartussen alle grootheid van God bezongen, genade en goedheid, vergeving en recht.
En dat houdt stand, zelfs te midden van alle sterfelijkheid. De bloem is alweer uitgebloeid, de bladeren vallen, de brug wordt weggevaren en in deze maand gedenken we in liefde hen die ons zijn voorgegaan, maar de Heer is trouw aan wie hem vrezen, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Dan komt toch even, aan het slot van de psalm, en als het schip uit beeld verdwijnt, hemel en aarde bij elkaar. Niet omdat ze samenvallen, maar omdat ze één zijn in die beweging van God uit, omdat de stroom zegen, stroom van genade dat voortbrengt. Dan klinkt de stem nog na over het water, van groot naar klein, van oost naar west: prijs de Heer, hemelse machten, prijs de Heer, al zijn schepselen, prijs de Heer, ja, dan ook mijn ziel…'.