'Vuurwerkvrije gemeente per 2024-2025'

krimpenerwaard • De gemeente Krimpenerwaard wil met ingang van de jaarwisseling 2024-2025 vuurwerkvrij zijn. Daarmee stelt het dit streven met twee jaar uit.

In november 2019 nam de gemeenteraad op voorspraak van de SGP en D66 een motie aan om per 2022-2023, volgend jaar al dus, geen consumentenvuurwerk meer te verkopen en af te steken binnen de Krimpenerwaard. Dat wordt een lastig verhaal, sprak burgemeester Cazemier dinsdagavond tot de raadsleden: “Handhaving van een vuurwerkverbod is de achilleshiel. Bovendien verwachten we claims van vuurwerkhandelaren als we op korte termijn tot een verbod komen. Met uitstel van twee jaar kunnen zij hun investeringen beter afschrijven, kan de samenleving eraan wennen en zullen inmiddels andere gemeenten zijn voorgegaan.” Hij trok hiermee de ChristenUnie over de streep, waarmee het collegevoorstel tot uitstel een meerderheid behaalde.

Dit tot ongenoegen van de indieners van de motie destijds. “In andere gemeenten is dit al geregeld, waarom moet dat bij ons zo moeilijk gaan?”, vroeg Maarten Noordergraaf (SGP) zich af. “Laten we gewoon de motie uitvoeren en zo snel mogelijk tot een verbod komen. Dit leidt tot minder slachtoffers en minder milieuschade.” Jeffrey van de Lagemaat (D66): “Ik vind het stuitend dat de roep in de samenleving -van onder andere oogartsen, de nationale politiebond, ambulancemedewerkers en dierenwelzijnsorganisaties- om te stoppen met vuurwerk genegeerd wordt. En wat de handhaving betreft: ook door rood rijden wordt niet voor 100% bestraft, maar dat wil toch niet zeggen dat je het dan maar moet toestaan?”  Zij kregen steun van Pro Krimpenerwaard en het grootste deel van de VGBK-fractie, die verdeeld stemde.

Marco Oudshoorn (VVD) vond het allemaal maar ‘betutteling' en wilde liever landelijke regelgeving rondom dit onderwerp afwachten. Irma Bultman (CDA) pleitte voor een balans tussen traditie en veiligheid. "Er zitten nu nog teveel haken en ogen aan een gemeentelijk vuurwerkverbod. Soms is het beter om hiervoor even de tijd te nemen.”

Robert van der Hek