• Cees Taal focuste zich de afgelopen periode om ondanks alle onrust zijn werk zo goed mogelijk te doen.
• Cees Taal focuste zich de afgelopen periode om ondanks alle onrust zijn werk zo goed mogelijk te doen. Foto: Hans van Vrouwerf

'Uitspraken inwoners raakten me'

Turbulente tijd voor Cees Taal

vijfheerenlanden • Vooral in Leerdam-Noord was de onrust groot. Met heftige reacties op sociale media, een petitie, de oprichting van een belangengroep, een pittig politiek debat en vele gesprekken met inwoners. De mallemolen eindigde met het afblazen van de locatie aan de Parallelweg. “Het waren bijzondere weken, ik heb me gefocust om mijn werk zo goed mogelijk te doen. Bovendien had ik hier ervaring mee. In 2015 maakte ik de onrust rond de vestiging van een AZC in Leerdam van nabij mee.” Eind november kreeg Vijfheerenlanden – net als alle Utrechtse gemeenten – van de provincie opdracht met suggesties te komen voor de opvang van asielzoekers en statushouders op de korte en middellange termijn. Bovendien werden de gemeenten gevraagd ook locaties te zoeken om dit jaar te voldoen aan de verhoogde huisvestingstaakstelling van statushouders. De provincie moet op korte termijn 417 tijdelijke opvangplekken realiseren. De urgentie om geschikte plaatsen te vinden is groot.

“Er zijn meerdere opvangmogelijkheden in de provincie, waaronder een groot AZC in Leersum, maar het probleem is dat die op dit moment allemaal vol zijn. Dat komt ook doordat een paar jaar geleden de stroom vluchtelingen afnam. Toen gingen er AZC’s dicht die nu niet meer open gaan. Bovendien heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst een flinke achterstand. Mensen komen klem te zitten.” Taal stelt vast dat asielzoekers nu soms jarenlang in een AZC zitten. “Het duurt veel te lang voor ze aan een gemeente worden gekoppeld. Laatst hoorde ik het verhaal van iemand die naar Amsterdam zou gaan. Hij legde allerlei contacten en schreef zich in voor een studie, zodat hij direct met inburgeren kon beginnen. Op het laatste moment kreeg hij te horen dat hij naar Wijk bij Duurstede moest. Die man weer aan de slag om zijn verblijf daar te regelen en toen moest hij ineens naar Leerdam. Geen wonder dat mensen psychisch in de problemen komen. Het duurt zo ook veel te lang voor ze gaan meedoen in de maatschappij.” Taal is sowieso bewogen met het lot van vluchtelingen. “Je zult maar asielzoeker zijn, huis en haard moeten verlaten om ergens anders een nieuw bestaan op te bouwen. Ze komen vaak uit oorlogsgebieden en weten niet waar ze terecht komen. Moet je kijken hoe goed wij het hier hebben. We zijn gewoon verplicht die mensen te helpen.”


En hij heeft nog een ander argument om in actie te komen. “Als geen enkele gemeente in Utrecht met een geschikte locatie komt, kan het COA overgaan tot crisisopvang door bijvoorbeeld een pand te huren. Dan heb je niks meer in te brengen. Dat is het laatste wat we willen.” Anderzijds begrijpt hij de zorgen van omwonenden. “Een grootschalig AZC past niet meer in deze tijd. Het maatschappelijk draagvlak is daarvoor afgenomen. Daarom ben ik voor kleinschalige opvang die past bij de de omvang van de gemeente, een kern of een wijk.” Taal constateert dat deze visie niet past bij het uitgangspunt van het COA dat een regionale opvanglocatie over minstens 300 plaatsen moet beschikken. “Het COA stelt een businesscase op, waarin kosten en baten tegenover elkaar worden gezet. Maar zo krijg je wel problemen met het draagvlak. Wij doen provincie en COA een ‘aanbod’ volgens onze criteria, we zien wel hoe dat uitpakt.”


Kritiek

'Moet je kijken hoe goed wij het hier hebben; we zijn verplicht te helpen'

Taal kreeg de afgelopen weken de nodige kritiek. Zo vonden inwoners en politici dat ‘de buurt’ te laat op de hoogte werd gesteld. “Het mooie is dat we dat juist in een heel vroeg stadium hebben gedaan. Eerder kon echt niet. Op veel vragen hadden we nog niet eens een antwoord, maar we wilden de bewoners zo snel mogelijk informeren. Op 30 november kwam de opdracht binnen. In de weken daarna hebben we ons te pletter gewerkt om alle beschikbare panden en gronden te bekijken. We hebben erover vergaderd in het college, een commissievoorstel geschreven en direct daarna de brief aan de inwoners opgesteld. Die werd maandag bezorgd. Twee dagen voor de commissievergadering, het was inderdaad beter geweest als dat vrijdag was gebeurd. Maar dan was de kritiek niet veel minder geweest.” Toch hadden dingen beter gekund, geeft Taal toe. “We hebben verzuimd een brief naar de inwoners van Hoef en Haag te sturen over de locatie aan de Tuijnmanweg. Dat pand ligt op het industrieterrein in Vianen, dat wordt afgebakend door de A27. Maar: de eerste woningen van Hoef en Haag liggen een paar honderd meter verderop. Ik trek me aan dat we dat over het hoofd hebben gezien.” Een ander ‘leermoment’ was het gemak waarmee het Rijk liet weten dat de locatie aan de Parallelweg in Leerdam niet beschikbaar is. “Onze inschatting was: als gemeente krijgen we een rijksopdracht voor onze kiezen, dus zal men hier welwillend mee omgaan. Maar het Rijksvastgoedbedrijf liet weten dat een gesprek geen zin had, omdat men toch niet bereid was mee te werken. Dat was niet erg motiverend.”


In de wirwar van ervaringen en emoties van de afgelopen weken maakten twee zaken extra indruk op de portefeuillehouder. Om te beginnen de vanzelfsprekendheid waarmee sommigen de komst van een AZC koppelen aan aanranding, verkrachting, diefstal, onveiligheid en overlast. "De afgelopen periode verschenen er verhalen in de pers die dat beeld versterkten. Honderden goedwillende asielzoekers die dolgraag willen inburgeren, zijn de dupe van het wangedrag van een enkeling. De uitspraken van inwoners zijn te verklaren, maar ze raakten me diep.” Daarnaast kijkt hij met een positief gevoel terug op de gesprekken met betrokkenen. "Die persoonlijke contacten - onder meer tijdens de telefonische spreekuren - gaven me een goed gevoel. Ik kon voor een deel hun zorgen wegnemen. Over en weer was er begrip. Dat betekent niet dat we inwoners altijd hun zin kunnen geven. We staan nog steeds voor de opgave om asielzoekers op te vangen. Maar we doen dat met de grootst mogelijke zorg en zoeken naar een omvang die past bij de omgeving.”