Burgemeesters vragen Rutte om gebaar richting Molukkers

krimpen a/d ijssel • Ruim honderd burgemeesters hebben een brief naar demissionair premier Mark Rutte gestuurd, waarin zij hem oproepen om een gebaar te maken richting de Molukse gemeenschap.

In de brief roepen de burgemeesters het nieuwe kabinet op om het leed dat de Molukse gemeenschap is aangedaan door de Nederlandse overheid te erkennen. Aanleiding hiervoor is dat het dit jaar precies 70 jaar geleden is dat de eerste Molukkers naar Nederland werden gebracht. Op 21 maart 1951 kwam het eerste schip met KNIL-soldaten en hun gezinnen in Rotterdam aan. De burgemeesters wijzen erop dat het geen vluchtelingen, asielzoekers of migranten betrof, maar loyale militairen die in het Nederlandse leger hadden gediend. De wijze van ontvangst en opvang was Nederland onwaardig en heeft volgens de burgemeesters diepe sporen nagelaten bij de Molukse gemeenschap. Volgens de burgemeesters is erkenning van het leed van groot belang, omdat de onvrede ervoor heeft gezorgd dat velen binnen de Molukse gemeenschap ook nu nog moeilijk naar de toekomst kunnen kijken. 'Zeker bij de jongste generaties zal een dergelijk gebaar veel pijn weghalen.' Ze roepen Rutte op om 21 juni aan te grijpen om het gebaar te maken. Op die dag 70 jaar geleden voer het laatste schip met Molukkers binnen. Naast erkenning van het leed moet er volgens de burgemeesters ook meer geïnvesteerd worden in de Molukse gemeenschap. Te denken valt aan het versterken van de Molukse identiteit, cultuur en geschiedenis, maar ook om versterking en ondersteuning op sociaal en economisch gebied. Ook pleiten zij voor een landelijk overleg met de Molukse gemeenschap om de achterdocht jegens de overheid te verkleinen. Burgemeester Martijn Vroom van Krimpen is één van de vier initiatiefnemers van de brief.