'Teelt bloembollen één van de meest vervuilende'

Bij deze wil ik graag even reageren op het artikel van de heer Ruissen in het nummer d.d. 27 april. De heer Ruissen toont zich verheugd over de prachtige bloembollenvellen en geniet van de verschillende kleuren. Wie zou hem dit kwalijk kunnen nemen? Ik niet. Tenslotte is de Keukenhof bij Lisse het verdienmodel voor de toeristenindustrie en miljoenen mensen komen de bloemen bewonderen. Zelf studeerde ik in 1973 af aan de landbouwuniversiteit Wageningen in de Plantenziektenkunde, hoofdvak Entomologie. Een van onze laatste excursies ging naar het Instituut voor bloembollenonderzoek in Lisse. Wij lazen in die tijd het boek Silent Spring van Rachel Carson en de berichten van de club van Rome. Het was de tijd dat in strenge winters roofvogels dood uit de lucht vielen door grote ophoping van persistente bestrijdingsmiddelen in hun vetweefsel. Wij realiseerden ons dat zij net als wij mensen aan het einde van de voedselketen stonden met alle gevaren van dien. Lisse vertelde ons bij kritisch doorvragen dat de bloembollenteelt een van de meest vervuilende teelten was waar veel gebruik werd gemaakt van DDT, Lindaan etc.. Door deze middelen in te zetten voor deze monocultuur konden de genetici nog mooiere kleuren en vormen ontwikkelen, waar meneer Ruissen zo gelukkig van wordt. Sic tempora, sic mores zeiden de Romeinen om aan te geven dat er in andere tijden ook andere gewoontes gelden. De zandgronden bij Lisse zijn bijna biologisch dood door de insecticiden nematociden en fungiciden. Zandgronden zijn uiterst kwetsbaar voor vervuiling. Mijn probleem zit hem, 50 jaar later!, in het feit dat de bollen- en lelietelers nu ook hun verdienmodel zoeken op de zandgronden in andere delen van Nederland zoals in Drenthe en in de omgeving van Zierikzee. Een korte rondgang bij de PD (platenziektekundige dienst) en de hoofdbeheerder van de terreinen van Natuurmonumenten maakte mijn zorgen niet kleiner. Directeur Wams schrijft mij het volgende: 'verspreid over het land wordt grond vaak tijdelijk verhuurd voor de bollenteelt, wat vaak gepaard gaat met hoog bestrijdingsmiddelengebruik. Na afloop blijft de bodem sterk aangetast achter. Veel wordt gebruik gemaakt van neonicotinoiden, waardoor de biodiversiteit, met name de insecten, sterk achteruitgaat'. Zoals bekend zijn zij een essentieel onderdeel voor de bestuiving van gewassen en vormen zij een belangrijke schakel in de voedselketens. Natuurlijk zal de heer Ruissen zijn vele competenties hebben, maar zijn visie op de natuur getuigt hier niet van als hij stelt dat hij in de het Europees Parlement voor meer steun aan de bollenteelt wil pleiten. Wens hem naast een goede gezondheid ook een lerend vermogen voor de problemen van de biodiversiteit.

H. Menkhorst
Krimpen aan den IJssel