• Kees Brinkman onderaan het hoogste punt van de Donk, waar ooit een klooster stond.
• Kees Brinkman onderaan het hoogste punt van de Donk, waar ooit een klooster stond. Foto: Anne Marie Hoekstra

'Watergeuzen hebben het klooster in brand gestoken'

Relaas over Brandwijks klooster

De Donk in Brandwijk is een plek die tot de verbeelding spreekt. Vanwege de geïsoleerde en hoge ligging in het landschap voel je dat hier al heel lang geleden mensen moeten hebben gewoond. Boeren, monniken en watergeuzen.

Kees Brinkman uit Heerjansdam verdiepte zich in de historie van het klooster dat hier ooit stond. Hij vertelt erover op een grijze middag in juli, gezeten aan een tafeltje in Gasterij De Donk, met het uitzicht dat ook de monniken ooit hadden, op riet, water en lager gelegen grasland. "Het klooster stond op het hoogste punt van de Donk”, vertelt hij. De monniken hielden zich niet alleen bezig met gebed, prediking en studie, maar hielden ook vee. "Er is een verhaal over een stier die na een watervloed was weggelopen en werd teruggevonden in Papendrecht. Mannen van Brandwijk hebben die stier teruggebracht. Daaruit blijkt dat de monniken aan veeteelt deden.”

De Brandwijkse monniken waren van de Augustijner orde. "Dat was een strenge orde. Ze deden veel aan meditatie, leefden in armoede en kuisheid. Het was een tamelijk intelligent gezelschap, ze schreven boeken voor de kerk van Ridderkerk.”

Engelbrecht en Johanna

Uit een stichtingsakte valt op te maken dat het klooster werd gesticht in 1424. "Het was een schenking van Engelbrecht van Nassau en Johanna van Polanen. Ze was 11 jaar toen ze met hem trouwde, Van Engelbrecht was toen 31. Haar vader had bezit aan beide kanten van de Lek, ze bracht die hele erfenis in. Toen Johanna 18 was, hebben ze vastgelegd dat ze De Donk schonken aan de monniken van het klooster in Schoonhoven. Die hadden te weinig grond en hebben in Brandwijk een dependance gevestigd, een klooster met een boerderij.”

 De schenking was niet alleen edelmoedigheid van Engelbrecht en Johanna. "Dankzij de monniken hoefden ze de grond niet zelf te onderhouden. En de monniken moesten pacht betalen. Het gebied viel onder het bisdom Utrecht, Sint Maarten was de beschermheilige van Utrecht. Het is mijn veronderstelling dat deze plek daarom Sint Maartensdonk werd genoemd."

'De watergeuzen hanteerden de tactiek van de verschroeide aarde'

Watergeuzen

Op 7 december 1572 eindigde het vreedzame leven van de kloosterlingen abrupt. "Op die dag hebben de watergeuzen het klooster in brand gestoken. Wat er met de monniken is gebeurd, is niet bekend. Een monnik uit het klooster Stein bij Gouda, die zelf ook door de watergeuzen was verdreven, schreef erover in zijn dagboek: ‘Waar de broeders waren konden we niet vernemen'. Het origineel van dat dagboek ligt in de universiteitsbibliotheek in Nijmegen en heb ik mogen inzien.”

Wat was de oorzaak van dit gewelddadige einde? "De kerk lette niet op de tekenen der tijden, de opkomst van het lutheranisme begin zestiende eeuw. De bevolking werd steeds verder uitgebuit en de kloosters en adel werden steeds rijker. Er kwam een soort opstand, vanwege de verschrikkelijke inquisitie van Alva. Alles wat ketters was moest uitgeroeid worden, zei Alva. De watergeuzen, mensen die gevlucht waren voor Alva, hanteerden de tactiek van de verschroeide aarde. Ze plunderden, moordden en verkrachtten. Ze worden nu als helden vereerd.”

Naar het lot van de kloosterlingen kan ook Brinkman alleen maar raden. "Als de monniken de komst van de watergeuzen afwachtten, liepen ze grote kans vermoord te worden. Ze hadden drie andere mogelijkheden: overlopen naar de geuzen, in het bedrijf van hun vader gaan werken of trouwen.”

Volkswoede

De monniken in Brandwijk zagen natuurlijk aankomen dat het mis zou gaan. Jarenlang hadden ze het als kloosterlingen beter gehad dan de agrarische bevolking; ze betaalden minder belasting. "Omdat de bevolking verpauperde, kon het zo niet verder gaan. De stemming keerde zich tegen de kerk. Belastingvoorrechten werden ingeperkt. De volkswoede uitte zich in beeldenstormen. In Langerak leefde in die tijd Floris van den Boetzelaar, een felle beeldenstormer die opdracht gaf om de beelden uit zijn kerk in Langerak te verwijderen. Dat zagen die monniken allemaal aankomen. Een pastoor in Brandwijk wilde de heilige mis vervangen door de Lutherse eredienst. Ook dat ontging die monniken niet, maar de kerk had geen weerwoord.”

Hoe gewelddadig de watergeuzen waren, blijkt uit wat de monnik uit Stein in zijn dagboek schreef over sinterklaasavond 1573. “Er was toen een bende geuzen op de Donk gelegerd. Er kwam een monnik die vroeg om wat eten, ‘enige onderstand'. Die man hebben ze verschrikkelijk gemarteld en naakt naar buiten geschopt.”

Erasmus

Rond 1520 was de geestelijke Corneluis Aurelius prior (overste) van het Brandwijkse klooster. Hij correspondeerde met de beroemde Erasmus, in het latijn en middeleeuws Frans. Brinkman hoopt dat iemand met kennis van deze talen de brieven die Erasmus aan Cornelius Aurelius schreef eens zal napluizen. "Er is een hele serie brieven van Erasmus uitgegeven, maar de brieven die hij schreef aan zijn lotgenoot op De Donk stonden er niet in. Ik heb ze in ieder geval niet kunnen vinden. Daar had iets in kunnen staan over de toestand op De Donk."

Als gepensioneerd ambtenaar schreef Brinkman eerder over historische onderwerpen. Hij woont op een plek waar ooit een kapelletje stond. Nadat hij de geschiedenis van deze kapel had nagetrokken, wilde hij meer weten. "Ik heb ik me steeds verder in de geschiedenis verdiept, dat doe ik al een jaar of dertig.” Met een lach: "Ik ben er niet meer van losgekomen.”