• Meer dan vroeger werkt Barbara samen met de natuur.
• Meer dan vroeger werkt Barbara samen met de natuur. Foto: Anne Marie Hoekstra

‘Als je tuiniert, ben je in het nu bezig’

De tuin als therapeut

Het tuinieren hield Barbara van Merle (77) uit Giessenburg overeind toen ze het moeilijk had. Al schoffelend en plantjes potend kon ze haar zorgen vergeten. ‘De tuin heeft me gered.’

Veertig jaar geleden kochten Barbara en haar man Johan hun perceel aan de Giessen, van 1600 vierkante meter. "Het huis had twee jaar leeg gestaan, de tuin was een wildernis”, vertelt ze. "Overal groeiden bramen, distels en brandnetels. Het gazon stond vol dorenstruiken. We hadden geen groot budget, dus we hebben zelf alle struiken uit het gazon gegraven en het gazon steeds gemaaid en bemest, totdat het opknapte. Alle hagen en bomen hebben we laten staan. We vonden we steeds nieuwe paadjes onder de begroeiing. Ik wilde gelijk overal planten neerzetten, maar Johan zei: ‘We wachten een jaar, want we kunnen nooit al het onkruid in één keer verwijderen.' Pas het jaar erop begonnen we met bloemen en rozen.”

Volkstuin

Als kind was Barbara al gek op bloemen. "Ik plukte ze onderweg naar school. Soms uit iemands tuin, als ze door de heg staken. In de volkstuin van mijn vader had ik als meisje van een jaar of acht een hoekje waar ik bloemen mocht zaaien. Als jongvolwassene vond ik het leuk om tuinen en parken te bezoeken. Toen ik op de universiteit in Wales geografie en geologie studeerde, koos ik plantkunde als bijvak.”

Jarenlang had Barbara weinig gelegenheid om te tuinieren. Pas toen ze in Giessenburg aan de Muisbroekseweg kwam wonen, kreeg ze weer ruimte voor haar ‘eerste liefde'. Samen met haar man legde ze een moestuin aan en creëerde ze hoekjes met bloemen, terrasjes, een prieeltje en kunst - acht beelden die ze zelf boetseerde. "Vanuit de tuin heb je prachtig uitzicht op de Pinkeveersebrug. Je hebt altijd een plek in de zon of de schaduw. Ik besef hoe bevoorrecht ik ben.”

De laatste jaren vormt Barbara haar tuin om tot een minder arbeidsintensief project. "Ik zag dat het steeds zwaarder werd om het in mijn eentje te doen (haar man kan wegens ziekte niet meer helpen, red.) en het kost veel geld om iemand in te huren. Op de plek van de moestuin hebben we fruitbomen geplant. En op advies van een tuinontwerper heb ik een flinke vijver laten graven. Dat was aanvankelijk een hoofdpijndossier; het duurde drie jaar voordat er een ecologisch evenwicht was. In het begin had ik problemen met draadalg. Verder heb ik op diverse plekken bodembedekkers van minstens 30 centimeter hoog gezet en grote groepen van één plantensoort. De bedoeling is dat de bodembedekkers het eenjarig onkruid geen kans geven. Stukje voor stukje maak ik mijn tuin onderhoudsvriendelijker.”

'Je maakt de seizoenen intensiever mee met een tuin'

Hulp

Gelukkig heeft ze sinds vier jaar ook hulp; Mark, een jongen uit de buurt, komt elke zaterdag helpen. Ze wijst op een ingrijpend gesnoeide boom. "De takken waren helemaal door elkaar gegroeid. We hebben samen zo gelachen toen we daarmee bezig waren.”
Gevraagd naar haar favoriete stukje zegt ze: "Dat hangt van de tijd van het jaar af. De vijver vind ik heel mooi. En nu staan er onder de notenboom sneeuwklokjes en akonieten. Ik heb ze bewust daar neergezet, zodat ik ze in de winter vanuit het huis kan zien.” Als we even later door de tuin wandelen, wijst ze meer mooie hoekjes aan. Met een glimlach: "Het is net als met je kinderen: er kan er niet één favoriet zijn.”

Het tuinieren bleek therapeutisch. "Als ik me rot voel en de tuin in ga, gaat dat over. Het doet je vergeten, je bent in het nu bezig. Je bent dan zo gericht op de dingen in de tuin die je plezier geven, dat je niet aan narigheid denkt. Het zorgt voor rust in mijn hoofd. In gedachten ben ik er altijd mee bezig, plannen maken voor de toekomst, nadenken over verbeteringen. Ik denk na over de openvolging van bloemen. Eerst komen de lentebloeiers, dan de siergrassen die ervoor zorgen dat je de afstervende bollen niet ziet. Het is een proces dat nooit ophoudt. Ik wilde elke maand iets in bloei, voor de vogels en insecten. Dat is gelukt.”
Over de vraag wat ze het meest zou missen als ze haar tuin zou moeten opgeven, moet ze even nadenken. "De ruimte denk ik. Je kunt planten op een balkon hebben of in huis, maar de ruimte en de invloed van de seizoenen, dat zou ik missen. Je maakt de seizoenen intensiever mee met een tuin.”

De tijd die de tuin vraagt is geen probleem meer. "Het is nu een kwestie van energie. Als iets niet lukt denk ik: laat maar, de natuur doet het zonder jou.” Ook de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit zorgden voor een andere aanpak. "Gif en kunstmest zou ik nooit meer gebruiken. Absoluut niet. Ik probeer de laatste jaren meer met de natuur mee te gaan, niet mijn wil op te leggen. Dat is niet iets wat ik zelf bedacht heb. Ik heb over permacultuur gelezen en wil een beetje die kant op, dingen laten zoals ze zijn. Oud blad knip ik af en laat ik liggen waar het stond. Vroeger voerde ik alles af naar de composthoop. Spitten doe ik ook niet meer, dat is niet goed voor het bodemleven.” Lachend: "Dat komt goed uit. Ik graaf alleen nog als ik iets plant wat diep in de grond moet.”

Laten gaan

De natuurvriendelijke aanpak werpt zijn vruchten af. "Mark en ik zagen onlangs twee egels in winterslaap. En het bodemleven is rijker, we zien veel wormen en mede daardoor veel vogels. Dat zou ik ook missen zonder tuin: het intensief bezig zijn met de natuur. Een tuin hoeft voor mij niet strak en netjes te zijn. Afstervende planten voeden de bodem en komen terug in de planten van volgend jaar. Ik heb geleerd om niet teveel in te grijpen. In de natuur heeft alles een reden.”