De grauwe ganzen en het Kinderdijkse Boezemgebied

In De Klaroen van 13 mei stond een artikel over de Boezems van Kinderdijk en de noodzaak van een goed beheersplan. De kop en tussenkoppen maakten mij enthousiast, want “Het rietland redden” en “grauwe gans vormt bedreiging” hebben als Kinderdijker mijn aandacht.

Vroeger zagen en hoorden we in het rietland achter ons huis een enkele grauwe (of andere) gans. Prima, dat hoorde bij de natuur in het riet! Tegenwoordig, is de lucht echter gevuld met massaal gekrijs, als de ganzenoverbevolking op de vleugels gaat. Nog minder vreugde beleven we als we over de dijk naar Nieuw-Lekkerland fietsen en we zien de rietlanden gaandeweg verdwijnen in modderige waterplassen. Het bewuste krantenartikel vertelt de rest van de problemen, zoals afname van rietland, rietzangers en dergelijke.

Er wordt tegenwoordig verderop, deels achter Nieuw-Lekkerland, rietland bijgemaakt. Elders rietland erbij creëren is prima, maar het los het probleem van het oude afnemende rietland langs het Schoordijk niet op. En ook in dat zogenaamde Nieuwe Rietmoeras zijn al 66 ganzennesten waargenomen.

Kortom: Het probleem is bekend, maar wie doet er wat aan? Alvorens dit artikeltje te schrijven, besloot ik de rapportage van de inventarisatie van de Boezems van Kinderdijk te downloaden, die te vinden zou zijn op www.nvwa.eu maar daar werd dit rapport niet gevonden. Dan toch maar zonder die rapportage dit stukje schrijven, want ik deel niet de mening van Bastiaan van de Wetering, die zijn hoop gevestigd heeft op het nieuwe beheersplan van provincie en waterschap. “Daarin ligt de focus op natuur en wordt ook het ganzenprobleem besproken.”

Daar zit mijns inziens nou juist het probleem. Er wordt “besproken” maar er gebeurt niets, of nou ja, een klein beetje. Zo wordt er door Waterschap Rivierenland proefvakken afgezet met gaas om ganzen te weren. Die ganzen vliegen dus gewoon een stukje verder en strijken daar lachend neer om hun eieren te leggen.

Ik ben geen deskundige, maar toch durf ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te stellen, dat als het probleem gans zelf niet (voldoende) wordt aangepakt, het “kosten maken op het sterfhuis” is. Dus deskundigen: Ga praten over hoe je het eigenlijke probleem aanpakt.

Er worden al jaren eieren geprikt maar iedereen kan zien dat dat een druppel is op een gloeiende plaat, dus durf verder te denken. Dat vraagt lef, want dan kom je bij nadenken over afschot van te veel dieren en dan rolt een deel van de Alblasserwaarders misschien over je heen, maar de oplossingen zoals ik ze nu lees, zijn geen echte oplossingen. Veel succes!

Geri de Lange-Mes, Kinderdijk