• Rebekka Dekker en Elisa Stienstra bij de Politieacademie.
• Rebekka Dekker en Elisa Stienstra bij de Politieacademie.

Werken voor een schijntje

'Vooral in grote steden'

Wanneer een agent in juni 2000 in de Engelse plaats Dover de deuren van een koelcontainer ter inspectie opent, wacht hem een nachtmerrie. Een weerzinwekkend ruikende lucht stroomt hem tegemoet. Tussen de vertrapte tomaten vindt hij de lijken van 58 illegale Chinese immigranten. Dit is een triest geval van mensensmokkel. De schuldige achter dit misdrijf kreeg veertien jaar cel. “Als je kijkt naar de strafmaat, vind ik het heel erg triest”, zegt politieanaliste Laura Dobbinga. Wij interviewden haar over haar ervaring bij het team Mensenhandel en -smokkel bij de Landelijke Eenheid, waar zij 25 jaar heeft gewerkt. Mensenhandel is net iets anders dan mensensmokkel. Bij mensenhandel worden mensen gedwongen om bepaalde dingen te doen, denk aan prostitutie of het werken in de horeca voor weinig loon. “Bij mensensmokkel worden er mensen via smokkelroutes naar Nederland gebracht. Dit gebeurt vrijwillig. Vanaf daar kan mensensmokkel snel afglijden naar mensenhandel”, zegt de politieanaliste. “De mensen worden min of meer gedwongen tot bepaalde handelingen of tot afdracht van geld.” Zo hebben Chinese koks in Eindhoven illegalen in dienst genomen. Hiervoor kregen de illegalen maar 2 euro per uur. Even ter vergelijking: een 17-jarige verdient minimaal 3,83 euro per uur. Het mensenhandelopsporingsteam bestaat uit administratieve ondersteuners, informatierechercheurs, analisten en tactische rechercheurs. De informatierechercheurs verzamelen ‘zachte’ informatie en proberen dit om te zetten in ‘harde’ informatie, door bijvoorbeeld hun informatie te bevestigen met andere bronnen. De analisten kijken of alle informatie aan elkaar kan worden gelinkt. “Als ik zie dat het potentiële slachtoffer onder dwang haar paspoort heeft afgegeven, dan ga ik inductief redeneren. Die persoon die hem of haar daartoe gedwongen heeft, kan zich schuldig maken aan mensenhandel. En dat herleid ik dan daaruit. Dan weet ik niet of dat zo is, maar daarmee stuur ik de recherche om nieuwe informatie te verzamelen om te kijken of je het kan onderbouwen.” Dit kan voor de officier van justitie weer nieuwe, nuttige informatie opleveren. De tactische rechercheurs doen het speurwerk op straat en gaan bijvoorbeeld langs asielzoekerscentra. Ook doen zij het getuigenverhoor en het verdachtenverhoor. Behalve het team mensenhandel en -smokkel bij de politie zijn er meer organisaties die mensenhandel onderzoeken. Voorbeelden hiervan zijn de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De tactische rechercheurs zorgen voor de contacten tussen de verschillende teams. Elke organisatie heeft haar eigen doelstelling. De politie handelt bijvoorbeeld alleen naar het Wetboek van Strafvordering. “Dat maakt het samenwerken soms ontzettend lastig, omdat je met een eigen gekleurde bril kijkt, met een eigen doelstelling.” Ook de AVG-wetgeving werkt niet mee: “Binnen de politie is het al dat lang niet iedereen de informatie mag zien, laat staan als je dat met andere organisaties deelt.” Goed samenwerken en correct omgaan met de AVG-wetgeving is heel belangrijk, maar ook soms belemmerend, om de mensenhandel en -smokkel aan te pakken.

Aan het gedrag van mensen kan je vaak dingen afleiden. Mensenhandelaars kan je ook vaak aan hun gedrag herkennen. "Sowieso als je lang bij de politie werkt, ga je bepaald gedrag of eigenlijk afwijkend gedrag herkennen. We noemen dat indicatoren”, aldus de politieanaliste. "Het kan van alles zijn, bijvoorbeeld als iemand opgesloten zit in een huis of altijd heen en weer gereden wordt.” Wanneer de politie deze indicatoren herkent, kan de recherche op jacht naar nieuwe informatie over mogelijke slachtoffers of handelaren. In Nederland heb je bepaalde plekken, waar mensenhandel plaatsvindt. "Vooral in grote steden, maar ook in bepaalde sectoren. Denk aan schoonmaken en het werken in restaurants”, zegt mevrouw Dobbinga. Bij de opsporing van mensenhandel komen schrijnende situaties aan het licht. "Op een gegeven moment werkte ik achttien tot twintig uur per dag, zeven dagen per week. Zonder dat ik salaris ontving, met de belofte dat ik de volgende maand mijn salaris zou krijgen.” Dit is het verhaal van Rahul, een slachtoffer. Jaarlijks zijn er in Nederland ongeveer 6250 slachtoffers, maar dat kunnen er volgens Laura Dobbinga veel meer zijn. "Als je in de anonimiteit je werk doet, dan is het ook moeilijk te zeggen, want we hebben zoveel illegalen die daarin werken.” Als je terugkijkt naar de Dover-zaak, kan het dus een behoorlijke dobber zijn voor het mensenhandelopsporingsteam wanneer de handelaar een lichte straf krijgt. "Het lijkt er dan soms op alsof al het harde werk voor niets is geweest. We hebben echt jaren aan dat onderzoek gewerkt en dan uiteindelijk is dit het resultaat en daarna is de veroordeelde gewoon weer verder gegaan in de business.” Aan de andere kant worden elk jaar ook slachtoffers bevrijd. En daar gaat het toch om?