• Agrariër Jarco Koekkoek uit Nieuwendijk.
• Agrariër Jarco Koekkoek uit Nieuwendijk. foto: Marianne Sijberden

2020 door een agrarische bril

'Het was een raar voorjaar'

2020 zet de wereld op zijn kop, ook de agrarische wereld. Stikstofquota, droogte, frietoverschot, de coronacrisis: waar kregen agrariërs de afgelopen maanden mee te maken? En hoe kijken ze naar de toekomst?

Jarco Koekkoek uit Nieuwendijk (24) heeft nét zijn uienoogst binnen als we hem spreken. Er was haast bij het oogsten, want het weer slaat om de komende dagen. Gelukkig is hij nu goed op tijd klaar. We vragen hem naar zijn bedrijf en naar hoe het hem dit jaar is vergaan.

“Wij hebben een akkerbouwbedrijf. Sinds het overlijden van mijn vader run ik samen met mijn moeder, broer en zus het akkerbouwbedrijf van ongeveer 60 hectare aan grond. Toen ik in 2018 van school af kwam, ben ik verder gegaan met mijn moeder. We telen op dit bedrijf vooral uien en aardappelen, maar ook bieten, vlas, cichorei en wintertarwe. Een groot deel van de aardappeloogst gaat via een coöperatie naar een grote afnemer: Albert Heijn. Twee weken per jaar liggen onze aardappels bij hun supermarkten in heel Nederland. Een klein deel van het jaar verkopen we ook via een korte keten. Consumenten kunnen rechtstreeks bij ons bedrijf terecht voor aardappels. Dat heeft voordelen. Dit voorjaar verliep die verkoop als een trein. Maar omdat we alleen uit eigen productie verkopen, verloopt die thuisverkoop in pieken. Op is op en dat betekent elke oogst opnieuw een klantenbestand opbouwen”, vertelt hij. "“Het was een raar voorjaar voor akkerbouwers, ook voor ons. De vlasverkoop kwam in februari al stil te liggen. Vlas gaat normaalgesproken naar spinnerijen in China, maar dat was toen al in lockdown. Daarna kregen we een droog voorjaar. Dat gaf extra kosten voor beregening. We hadden wel het geluk dat onze aardappelen al afgeleverd waren vóór de aardappelprijs instortte.”

Is corona een bedreiging voor een gezond akkerbouwbedrijf?

“Het heeft effect, maar ik zie klimaatverandering als grootste bedreiging. We zien steeds meer droge periodes, afgewisseld met enorme buien. Als het in het voorjaar zo hard onweert, word ik onrustig. Het land loopt dan onder en dat betekent bijna altijd kwaliteitsverlies van de gewassen. Staat een aardappel 24 uur onder water, dan is hij rot. Ik vind het extra zuur als na zo’n bui mijn land opdroogt en daarna de gemalen aan gaan om de dorpen leeg te pompen. Dan stromen de sloten over en staat mijn land weer onder water. Om ons steentje bij te dragen tegen klimaatverandering hebben wij de daken van onze schuren vol gelegd met zonnepanelen. Ons bedrijf is zo energieneutraal en daarnaast voorzien wij nog eens 40 huishoudens van groene stroom.”

Wat is de toegevoegde waarde van een ondernemersvereniging?

'Ik zie klimaatverandering als grootste bedreiging'

“Ik ben bestuurslid van de AJK Altena-Biesbosch, het Agrarisch Jongeren Kontakt. Met deze groep jonge agrariërs, van ongeveer 16 tot 25 jaar oud, organiseren we informatieavonden over van alles, zoals duurzame stroom, bankzaken. Heel nuttig. AJK staat ook in contact met ZLTO, waar ik ook lid van ben. Mijn ouders waren al lid van ZLTO, dus eigenlijk werd ik dat automatisch ook. De toegevoegde waarde daarvan ontdekte ik toen mijn vader overleed. ZLTO werd getipt dat er iets aan de hand was bij ons en bood toen familiebegeleiding. Zij hebben hulpverleners met een achtergrond in de landbouw, daar hadden we veel aan. Dan merk je goed dat dit niet zomaar een beroep is, maar een manier van leven. Maar los van de sociale functie, hier in Altena fungeren ze bijvoorbeeld ook als informatiepunt bij actuele zaken en ze onderhouden lijntjes met de gemeente en het waterschap.”

Ariaan Straver, akkerbouwer in Almkerk en voorzitter van ZLTO Altena-Biesbosch, bevestigt dat.
“Aan het eind van de rit heb je elkaar allemaal nodig. Als je kunt samenwerken, moet je dat zeker doen in een gebied als het onze. Ondernemershuis Altena kan daar een goed instrument voor zijn. We zitten inderdaad aan tafel bij gemeente en waterschap. Bij piekbuien water lozen vanuit de bebouwing richting het buitengebied om huizen droog te houden is mogelijk een logische keuze, maar het is geen solidaire keuze. Als je als maatschappij een individuele aardappelteler opzadelt met een probleem, moet je dit niet onder ondernemersrisico schuiven, maar solidair zijn en hem de schade vergoeden. Er is inmiddels dan ook een pakket maatregelen in uitvoering om het watersysteem in Altena beter te laten functioneren. Dat gaat twee kanten op: er wordt bijvoorbeeld extra waterberging aangelegd, maar tegelijkertijd kijken de boeren nog eens kritisch naar hun bodembeheer.”

Waar hebben jullie je de afgelopen maanden op gericht?

"Voor individuele leden hebben we persoonlijke hulp geboden, als er problemen ontstonden door de coronacrisis. Dat varieerde van sociale hulp en een rondje bellen om te informeren hoe het ging. Richting de overheid heeft vooral de landelijke LTO gelobbyd. Daar is bijvoorbeeld een schaderegeling voor aardappeltelers uit voortgekomen. Eerder al werkten we binnen het ondernemershuis met andere sectoren aan het goed organiseren van huisvesting van seizoenarbeiders in de regio. Dit jaar was het in eerste instantie spannend of de seizoenarbeiders überhaupt wel konden komen. Dat is voor het overgrote deel gelukt. Maar er lag nog een uitdaging: seizoenarbeiders werken en wonen vaak in groepen bij elkaar. Hoe hou je deze mensen dan gezond en voldoe je aan landelijke regels? Er zijn allerlei nieuwe protocollen ontwikkeld, zoals bij aankomst laten testen, mondkapjes in de busjes en de groepsgrootte beperken. Zo kon het werk toch doorgaan. Het is fijn om zulke zaken in groter verband te kunnen regelen. Ondernemersverenigingen zijn ook dan heel waardevol.”