• Martin van Tongerlo en Patricia Langermans.
• Martin van Tongerlo en Patricia Langermans. Foto: Henk Poelakker

Patricia Langermans en Martin van Tongerlo

Onzichtbaar in de vuurlinie

De impact van het coronavirus is ongekend groot. Angst en hoop kwamen plotseling in ons midden. Zekerheden vielen weg, contacten met familie en vrienden werden tot een minimum beperkt. Kwetsbare mensen haalden lang niet altijd de eindstreep en overleden dikwijls eenzaam, zonder nabijheid van partner of familie. Wat doet corona met ons? We vroegen het aan twee overledenenverzorgers.

“Corona”, zo vertellen Patricia Langermans (1975) en Martin van Tongerlo (1969), “zorgt meer dan eens voor een afschuwelijke dood. De patiënt die in het ziekenhuis op de intensive care lag, voerde op het hoogtepunt van de pandemie een strijd op leven en dood. In een onvoorstelbare hectiek van rennende verzorgers, piepende apparatuur en benauwende beademing moesten op die afdelingen keuzes gemaakt worden. Dagen, vaak weken lagen mensen op hun buik aan de beademing en als het na alle goede zorg en aandacht toch nog misging, kwamen wij de overledene ophalen. Meer dan eens troffen we de meneer of mevrouw zonder verdere verzorging al in een dichtgeritste lijkzak aan. Bij het openen in bijvoorbeeld een rouwcentrum schrokken we vaak van het trieste beeld. Doorligwonden, een verkrampt gezicht, overal plekken waar slangen en plakkers hadden gezeten, soms nog met het schuim op de mond. Aan ons de taak om hier weer een mens van te maken, want van vredig inslapen was meestal geen sprake geweest. Voor ons is het iedere keer weer de uitdaging om de overledene toonbaar te maken voor de nabestaanden. In coronatijd betekende dat lange dagen en nachten, want de stroom van overledenen leek maar niet op te houden. Samen ga je aan de slag. Schort voor, bril op, mondkapje vastmaken, beschermende handschoenen aan. In tegenstelling tot een gebruikelijke verzorging mag er in coronatijd geen familie bij de verzorging aanwezig zijn. Na het wassen, scheren, aankleden, haren kammen, leggen we de overledene netjes in een kist of op het bed en kunnen de nabestaanden afscheid nemen.” De beroepsgroep overledenenzorg voelt zich nauwelijks genoemd binnen corona en zorg. Artsen, schoonmakers, verpleegkundigen en personeel in de thuiszorg zijn de bekende coronahelden. Het zijn de werkers vóór de schermen, de zichtbare groep met wie zowel de patiënt als de familie rechtstreeks te maken heeft. Maar er is ook nog een andere groep werkers in de zorg: wel werkzaam in de vuurlinie, maar vrijwel onzichtbaar. Na een sterfgeval wordt de overledene ‘afgelegd’, maar volgens Patricia en Martin is dat woord allang uit de boeken geschrapt. “Wij mogen ons overledenenverzorgers noemen en werken beiden bij Duijster Uitvaart en Dienstverlening in Veen. Het klinkt misschien wat overdreven, maar dit bijzondere werk voelt voor ons allebei als een droom die uitgekomen is. Van de nabestaanden krijgen we veel positiviteit en dankbaarheid terug en dat voelt natuurlijk erg goed.”

Patricia kreeg zelf te maken met corona. “Op een dag voelde ik me niet fit, merkte dat reuk en smaak weg waren en dacht meteen dat het foute boel was. Ik ben direct thuis gebleven, heb niemand meer ontmoet en ben met mijn gezin in quarantaine gegaan. Pas na vier dagen kon ik getest worden en ja hoor, corona. Gelukkig ben ik nog relatief jong en had ik genoeg weerstand om snel weer op te krabbelen. Toch heb ik me in die periode regelmatig schuldig gevoeld. Doordat ik niet kon komen werken, zadelde ik anderen op met het maken van extra uren. Gelukkig hield ik wel contact met iedereen en kon ik de bekende schouder zijn, zij het via beeldbellen, waarop de collega’s even het hoofd konden leggen. Wij doen dit werk hier met acht personen en dat in wisselende diensten. Martin is dus lang niet altijd mijn werkpartner. Ons werkgebied strekt zich uit van Breda, Gorinchem, Utrecht, Zaltbommel, Den Bosch tot Tilburg. Dit werk leer je vooral in de praktijk, hoewel er allerlei cursussen te volgen zijn. Wat we steeds voor ogen houden is respect. Zorgvuldig omgaan met de overledene, zorgen dat de familie na ons werk afscheid kan nemen van een toonbare vader, moeder of andere verwante. Ondanks dat het voor ons gewoon werk is, raakt het je meer dan eens als je bij een jonge man, vrouw of kind staat. Onlangs hebben we een meneer in een verzorgingshuis opgehaald, netjes verzorgd en gereed gemaakt voor de uitvaart. Enkele dagen later blijkt ook de echtgenote te zijn overleden aan corona. Wat een verdriet en wat een onmacht. Dan is het ook voor ons moeilijk om het droog te houden. Gelukkig is hier op de zaak een open sfeer, waarin we altijd over onze zorgen kunnen en mogen praten. Dat laatste is heel belangrijk. Als we na een lange werkdag terugkeren naar Veen, nemen we steevast even de tijd om na te praten onder het genot van een kopje koffie.” In de voorbije maanden ging het vaak over mondkapjes, die maar niet beschikbaar waren. “Hier heeft het bedrijf er constant voor gezorgd dat er voldoende beschermingsmiddelen waren: mondkapjes, handschoenen, schorten. Bijzonder om te vermelden is dat we onlangs als dank verrast werden met een enorme mand met lekkers van een uitvaartondernemer. Ondanks dat we te maken krijgen met ontlasting, urine en braaksel vinden we het een eer om dit te mogen doen. Wij zien de mens in zijn meest kwetsbare situatie: bloot, verkleurd, beschadigd. Er is een onzichtbare drijfveer die ervoor zorgt dat we met liefde en aandacht de overledene zijn waardigheid terug kunnen geven. In coronatijd is het niet-persoonlijke contact met de familie vaak het moeilijkst. Toch kan een knik, een glimlach, een gebaar, hoe klein ook, heel belangrijk zijn."