• Opa Cees Sluijk in gesprek met zijn kleinzoon Thomas.
• Opa Cees Sluijk in gesprek met zijn kleinzoon Thomas. Foto: Hannie Visser-Kieboom

Grootouders geven hun verhalen door

'We mogen nooit zwijgen'

Cees Sluijk (89) uit Wijk en Aalburg is in het rijke bezit van zestien kleinkinderen. Eén van hen is Thomas Sluijk (23) uit Woudrichem, hij studeert Politicologie en Rechten in Leiden. Zijn politieke sympathie ligt bij GroenLinks, terwijl zijn opa lid is van de ChristenUnie. Ondanks hun politieke verschillen is voor beiden vrijheid een kostbaar bezit.

Cees Sluijk kan zich de beelden van de oorlog nog levendig herinneren. Hij woonde in Ginneken, waar zijn ouders een groente- en bloemenkwekerij hadden. De oorlogsbeelden vloeien in elkaar over, maar van de bevrijding herinnert hij zich vooral het kaalknippen van enkele jonge vrouwen. "Meisjes soms nog, die het met Duitsers hielden werden kaalgeschoren, maar één van hen bleek een spionne die onschuldig was. Ja, dat was allemaal niet zo geweldig. Ik heb ook wel verhalen gehoord over de NSB'ers die gevangen werden gehouden op Fort Giessen en naakt in bed lagen", zo vertelt opa Sluijk in zijn huiskamer aan zijn kleinzoon. Voor rechtenstudent Thomas is het duidelijk dat het eigen rechter spelen door het kaalscheren van vrouwen niet past. "De wetgeving was uitgeschakeld in de oorlog en mensen gingen voor eigen rechter spelen. Het is wel begrijpelijk, al die woede, boosheid en misstanden van de oorlog moesten eruit. Maar het hoort niet", zo is hij heel stellig. In Altena was Thomas actief bij Progressief Altena, maar vanwege zijn studie staat de politiek even op een lager pitje. Als student werkt hij thans aan de afronding van zijn master en volgt nu tevens een rechtenstudie.

Cees Sluijk was nog net geen tien jaar toen de oorlog uitbrak. Omdat Breda en Ginneken tussen de vuurlinies bekneld dreigden te raken, moesten alle inwoners vluchtten. Oma Riet is in 1940 nog een baby, die in de kinderwagen vanuit Breda wordt meegenomen. Het gezin Sluijk vlucht in de richting van Chaam-Zundert. "Iedereen moest evacueren uit vrees voor bombardementen. We kregen de opdracht vooral niet achterom te kijken. Mijn oom was groenteboer en had een paard en wagen. We waren één van de eersten die konden vluchten en we hebben in de bossen van een zeil een tent gemaakt. De Fransen zouden ons helpen tegen de Duitsers, hun afweergeschut stond daar bij de boeren. Duitse vliegtuigen schoten op het geschut, terwijl er mensen over de straat vluchtten. Iedereen probeerde in een droge sloot te schuilen, maar er werden toch nog drie mensen geraakt. Uiteindelijk konden de Fransen weinig uitrichten. In die dagen zag ik voor het eerst zo'n wagen met veel wielen, dat bleek een tank te zijn." Na enkele dagen wordt een knecht op de fiets naar Ginneken gestuurd om te kijken of de kust weer veilig is. "We konden gelukkig snel weer naar huis, maar sommige mensen uit Breda waren helemaal naar Frankrijk gevlucht."

Eenmaal terug op de kwekerij gaat het leven weer gewoon door. Cees maakt zijn lagere school af en gaat vervolgens naar de Mulo in Breda. "In de oorlog ging het financieel beter, omdat er vaste prijzen waren, veel van het voedsel dat we verbouwden werd geëxporteerd naar Duitsland. Geld was al snel niets meer waard, zo ontstond een levendige ruilhandel. Een sigarenfabrikant kwam bij ons sigaren ruilen tegen tabaksplanten. En de kleermaker ruilde een pak voor worst. Met een oom luisterden we altijd naar Radio Oranje. We hadden in die jaren ook een katholiek meisje in dienst voor de huishouding."

'Ik kan zeggen wat ik vind, ik mag verliefd worden op wie ik wil'

Om de liefde voor het koningshuis te tonen kweekte de familie Sluijk veel goudsbloemen en afrikaantjes. "Die waren niet aan te slepen. En op Koninginnedag reden mensen met een bos wortels achterop de fiets." Najaar 1944 wordt Ginneken door Poolse soldaten bevrijd. "We schuilden in de kelder toen er ineens militairen langs liepen, ook de pantserwagens reden over onze landerijen. We hebben nog Poolse soldaten ingekwartierd gehad in die tijd."

De oorlogsverhalen van opa werden zelden gedeeld met de kleinkinderen. "Ik hoor heel veel nieuwe dingen, dit is echt de eerste keer dat ik dit hoor", zo laat Thomas verrast weten. Cees Sluijk vertelde zijn oorlogsverhaal al wel eerder op verzoek van zijn kleindochter Sanne op een basisschool. "De oorlog blijft toch een beladen onderwerp, waar je niet zomaar over begint te vertellen. Tijdens de oorlog was er altijd spanning, na de bevrijding was dat ineens over. Die bevrijding deed echt wel iets, je was weer vrij. Onze omstandigheden waren thuis redelijk, we hadden altijd te eten. Maar in Breda moesten mensen ook naar de gaarkeukens. Verder kon je natuurlijk niemand vertrouwen tijdens de oorlog. Het gevoel van vrijheid kwam pas na de oorlog weer terug."

Kleinzoon Thomas heeft wel gelezen over de oorlog en films gezien, maar is niet echt gefascineerd door de oorlog. Ook tijdens zijn studie Politicologie is de oorlog geen prominent thema in debatten en colleges. Toch vindt hij vrijheid heel belangrijk. Voor hem betekent vrijheid vooral het mogen uiten van zijn eigen mening, maar ook de vrijheid om verliefd te worden op jongens. "Ik kan zeggen wat ik vind, Ik mag verliefd worden op wie ik wil en wil ook op die manier behandeld worden. Ik heb natuurlijk geen onvrijheid gekend en ben opgegroeid in vrijheid en weet dus niet beter. Maar vrijheid kan ook gevaarlijk zijn. Ik heb wel een grote mond, maar in bepaalde wijken uit ik mijn mening niet zo openlijk, daar ervaar je nog onvrijheid. Het emancipatieproces is daar nog niet voltooid en er is geen volledige vrijheid van meningsuiting. De vrijheid wordt daar nog bedreigd, maar ik zal mezelf nooit censureren." Ook voor opa Sluijk is vrijheid van meningsuiting een groot goed. "Maar ik ben nooit te bruut en probeer altijd voorzichtig te zijn bij het uiten van mijn eigen mening. Mijn vrouw Riet is altijd meer uitgesproken, maar we mogen nooit zwijgen over vrijheid."