• Dominee Mirjam Kollenstaart.
• Dominee Mirjam Kollenstaart. Foto: Geurt Mouthaan

Afscheid dominee Mirjam Kollenstaart

'Mijn leven is verweven met Ottoland'

Vanaf 1 september gaat Mirjam Kollenstaart aan de slag als geestelijk verzorger bij het Leger des Heils, in de Drechtsteden, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Het had niet veel gescheeld of een ander leger had haar ingelijfd; Mirjam Kollenstaart stond begin dit jaar op het punt haar toga in te ruilen voor een uniform in camouflagekleuren. Ze was met Defensie al een heel eind op weg om legerpredikant te worden. "Wat mij trok was de rauwheid van het leven dat je daar tegenkomt. Het is leven op het scherp van de snede. Maar mijn gehoor is niet goed en daardoor zou ik de keuring niet halen, zo bleek uit een vooronderzoek. Toen besloot ik toch ook maar in te gaan op de vraag vanuit het Leger des Heils of ik wilde solliciteren op een functie bij hen."


Want vanuit deze organisatie was zij begin dit jaar benaderd of zij interesse had in een nieuwe functie: geestelijk verzorger voor de regio Dordrecht en Gorinchem. Ze legde het eerst naast zich neer, maar besloot toch op het aanbod in te gaan nadat de weg naar Defensie afgesloten bleek. "Mijn werk zal zich vooral in Dordrecht en Gorinchem afspelen. Ik ben er voor de werknemers en de cliënten. Het gaat daarbij om mensen die tussen wal en schip vallen, zoals dak- en thuislozen. Het Leger des Heils heeft een uitgebreid aanbod om hen te helpen, waaronder begeleid wonen en een verzorgingstehuis. Die breedte heeft mij trouwens enorm verbaasd. Wat ik ook heel mooi vind: er is geen discussie over het Leger des Heils. Wat zij doen wordt in heel de christelijke wereld en ook daarbuiten gewaardeerd."

Het betekent wel dat ze na zeventien jaar haar taak als predikant in de Gereformeerde Kerk in Ottoland neer gaat leggen. Haar eerste gemeente, waar ze als kersverse dominee in 2003 de pastorie betrok. Als een verrassing komt het niet. Al enkele jaren geleden had Mirjam aangegeven op zoek te gaan naar een nieuwe werkplek en verliet ze de Ottolandse pastorie voor een huis in Goudriaan. Die zoektocht richtte zich niet op een andere gemeente. "Dit werk ga ik nooit meer op een andere plek doen", zo zei ze in 2018 in het magazine Langs de Graaf. "Mijn leven is zo verweven met Ottoland. Ik heb mezelf hier helemaal gegeven. Ik kan mezelf niet verplanten en dat ergens anders nog een keer doen."


De Mirjam Kollenstaart van zeventien jaar geleden is een totaal andere persoon dan de Mirjam Kollenstaart van 2020. "Ik was een Einzelgänger, rationeel en heel introvert. In mijn tienerjaren werd mijn leven beheerst door angst om anders te zijn dan anderen, om minder gevonden te worden. Ik paste me steeds aan om niet uit de toon te vallen. De eerste dertig jaar van mijn leven heb ik mezelf ontkend, was ik niet de Mirjam die ik echt ben: extravert en sociaal. Dat zie ik ook bij mijn biologische familie in Indonesië: die hebben dezelfde karaktereigenschappen. En ze lachen net zo hard als ik", een opmerking die ze onderstreept met een, inderdaad, duidelijk hoorbare lach.

'De eerste dertig jaar van mijn leven heb ik mezelf ontkend'

De omslag maakte haar kerkelijke gemeente mede mogelijk. Ottoland werd voor haar een stabiele basis, waar ze de kans kreeg om met vallen en opstaan zichzelf te ontwikkelen. "In mijn eerste evaluatie viel het woord 'ijskonijn'", blikt ze terug. "Ze hadden gelijk. Toen ik tien jaar predikant was, hebben we in de kerkenraad goed geëvalueerd of we nog steeds met elkaar verder konden. En dat was zo. Uiteindelijk is mij de tijd gegund om in mijn werk te groeien, om fouten te maken en om me met mensen te verzoenen. Daar ben ik intens dankbaar voor."


Zelf zag ze haar gemeente ook veranderen in die zeventien jaar. "Eigenlijk hebben ze een soortgelijke ontwikkeling als ikzelf doorgemaakt. Gereformeerd Ottoland is opener geworden, warmer, gezelliger en gastvrijer. Zelf heb ik er een bijdrage aan geleverd om de eigen geloofsbeleving meer te waarderen. De gemeente had een minderwaardigheidscomplex; Ottolanders zijn echte doeners, maar ze zagen dat als volstrekt vanzelfsprekend. Voor velen had dat niets met geloven te maken. Terwijl juist ‘doen’ ook onderdeel uitmaakt van het geloofsleven. Dat besef is er veel meer gekomen. Een goed voorbeeld zijn de jaren waarin we werkten aan het uitbreiden van het kerk- en verenigingsgebouw. Dat samen bouwen van de kerk gebeurde letterlijk, maar ook figuurlijk, als onderdelen van het lichaam van Christus."

Zelf ziet ze zich trouwens niet als evangelist; in een gesprek met Mirjam Kollenstaart kan het zomaar gebeuren dat de naam van God niet valt. "Ik schroom er niet voor om voor mijn geloof uit te komen, dat doe ik graag. Maar het overdragen van de boodschap van de Bijbel doe ik juist ook met mijn levenshouding, met de manier waarop ik met mensen omga en de keuzes in mijn leven maak."

Ze kende haar dieptepunten; het verschil tussen geven en delen brak haar soms op. "Van delen krijg je energie, alleen geven is uitputtend. Er waren momenten waarop die balans niet goed was, dat ik letterlijk leeg was. Het probleem is dat ik dan ook de geborgenheid en de liefde van God niet voel. Die ervaar ik juist als ik deel, als het goed gaat met me en ik me emotioneel kwetsbaar op kan stellen. Inmiddels herken ik de signalen als het dreigt te gebeuren, maar het blijft voor mij een valkuil."

Een samenbinder, dat wilde en wil Mirjam Kollenstaart zijn. Voor haar gaan de mensen vóór het onderwerp. Veranderingen nastreven zonder draagvlak of ten koste van verhitte discussies met verwijten over en weer; ze vermijdt het waar mogelijk. "Nee, dat betekent niet dat ik mijn mening niet geef. Maar vaak weet je dat het alleen maar leidt tot meer verharding." De saamhorigheid die ze nastreeft kwam op één moment nadrukkelijk naar voren, al was het wel een verdrietige gebeurtenis. "Onze scriba werd ziek en overleed. Wij hadden een nauwe band, de kerk was voor ons beiden ons thuis. Die periode was er zo'n grote band binnen de kerkenraad; haar kist werd ook gedragen door kerkenraadsleden. Dat is ook het bijzondere wat ik in Ottoland ervaren heb; letterlijk van wieg tot graf wordt er met je meegeleefd, biedt de gemeente een thuis voor iedereen."