• Veeneik uit de nieuwe vijver van De Groene Wei.
• Veeneik uit de nieuwe vijver van De Groene Wei. Foto: aangeleverd

'Deze vondsten hebben een hoge wetenschappelijke waarde'

Veeneiken geven blik op prehistorie

giessenburg • Veel boeren en loonwerkers kennen de locaties, waar grondbomen verscholen liggen onder slootwater in de polder. Bij graafwerk op dieptes vanaf één meter onder maaiveld komen ze regelmatig bovengronds. Vaak zijn het eiken, afgestorven in de prehistorie. Onder grondwater, afgesloten van zuurstof, zijn ze in het veen niet weggerot. Het veenweidegebied van de Alblasserwaard was vroeger een moerasbos met loofhout.

Bij het bouwrijp maken van het terrein voor woonzorgcentrum De Groene Wei in Giessenburg kwamen twee van deze veeneiken bovengronds. Familie Verbeeth, wozoco-buren met aangrenzend tuinland, meldde de bodemvondst bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in Amersfoort. Jos Bazelmans, Hoofd Archeologie, reageerde enthousiast: "Wij zijn blij met de melding. Veeneiken hebben een zeer hoge wetenschappelijke waarde. Ieder nieuw veeneikmonster uit de Alblasserwaard kan onderzoekers nieuwe inzichten geven in onder meer milieuveranderingen in de prehistorie."

Veeneiken worden gezien als aardkundig erfgoed en zijn dus niet beschermd, in tegenstelling tot cultureel erfgoed. Cultureel erfgoed is alles wat mensenhanden in het verleden hebben gemaakt en in de bodem wordt teruggevonden. "Er geldt een meldplicht voor de opgraver. Het heeft soms museumwaarde", vertelt Joop Verbeeth. "Aardkundig erfgoed, wat de natuur zelf heeft gemaakt, is vogelvrij. Wie het opgraaft, kan ermee doen wat hij wilt. Wettelijk gelden geen verplichtingen. Dat is jammer, want het is een gemiste kans voor de wetenschap als een veeneikvondst direct wordt afgevoerd."

Verbeeth zaagde een monster van de opgegraven veeneiken en bracht het naar Jos Bazelmans. Hij startte een dendrochronologisch onderzoek. Een dendrochronoloog bestudeert de jaarlijks wisselende ringbreedtes in hout. De groeiringen van een veeneik bevatten unieke informatie over het vroegere landschap en klimaat. Het jaarringpatroon wordt onder een microscoop vastgelegd en in een computer ingelezen, als een streepjescode van de groeicondities tijdens het leven van de eik. Onderzoekers kijken als het ware naar een grafiek van het jaarlijkse temperatuur- en neerslagverloop, duizenden jaren terug in de tijd.

De ingemeten jaarringen van de Giessenburgse veeneik worden vergeleken met al bekende data van andere veeneiken uit Schelluinen, Hardinxveld-Giessendam, Papendrecht, Oud-Alblas en Streefkerk. Jos Bazelmans: "Wij bouwen ook regionale jaarringkalenders en vergelijken nieuwe met eerdere bodemvondsten. De gemiddelden van jaarringreeksen krijgen daardoor een sterkere onderbouwing."

Iedere jaarring is uniek. Daardoor kon de Rijksdienst exact meten dat de Schelluinse veeneik 216 jaar oud was en in het jaar 1831 voor Christus dood ging. In 2014 – 3845 jaar later – kwam ze weer tevoorschijn. De onderzoeksresultaten van de Giessenburgse veeneiken worden in juni bekend. Joop Verbeeth: "Een veeneik zie ik als een ''oermonument', in de prehistorie van Giessenburg gevormd door de natuur. Daar kan ik alleen maar met respect naar kijken en me over verwonderen. Wij willen dit doorgeven aan toekomstige generaties. De wetenschappelijke waarde van dit oeroude materiaal verdient meer aandacht bij iedere gemeente, aannemer en loonwerker. Als zij bij graafwerkzaamheden veeneiken bovengronds halen, kunnen ze me altijd bellen. Wij zorgen op vrijwillige basis eventueel voor de bemonstering en aanmelding bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Maar ieder grondverzetbedrijf kan natuurlijk ook zelf met de Rijksdienst contact opnemen en dat traject inslaan. Zelf heb ik de eerstkomende jaren mijn handen vol om beelden te maken van de Wozoco-veeneiken. Toekomstige bewoners van De Groene Wei , fietsers, wandelaars en andere buren hebben daar zicht op."