• Steven van Roekel.
• Steven van Roekel. Foto: Geurt Mouthaan

Dierenarts Steven van Roekel neemt afscheid

'De koe is mijn lievelingsdier'

De smetteloos witte jas van de dierenarts en de groene jas met de mestvlekken van de veearts; ze pasten Steven van Roekel beide als een maatpak. Vanaf het begin van dit jaar hangen ze allebei zo goed als definitief aan de kapstok. De 68-jarige markante Meerkerker is nu echt met pensioen.

Steven van Roekel is het type mens waarbij je niet bang hoeft te zijn dat er stiltes vallen in het gesprek. Al bij de handdruk begint hij al te verhalen. En even later, bijna verontschuldigend: "Ik ben nogal een rappe prater; je moet wel even kijken of je alles in de krant kunt zetten." Inderdaad, enkele opmerkingen blijven 'onder de tafel', zoals hij het zelf zegt. Maar tientallen jaren hard werken als vee- en dierenarts in Meerkerk en omgeving levert ook zonder die citaten meer dan voldoende input voor dit interview op.

We schrijven de jaren zeventig als de boerenzoon uit Ede naar de Alblasserwaard verkast. Als jongste zoon kreeg hij niet de kans om de ouderlijke hofstede over te nemen, maar mocht hij wel doorleren. "Als veearts, want dat ligt het dichtst bij het boerenleven. Ik hield toen al veel van koeien. Als er 's nachts eentje moest kalven, dan haalden ze mij uit mijn bed. De koe is trouwens nog steeds mijn lievelingsdier. Ik ben ermee opgegroeid. Ze zijn ontzettend eerlijk, de trouw in hun ogen, geweldig!"

De bijverdienste van studenten dierengeneeskunde - het helpen van bij het inenten tegen mond- en klauwzeer - bracht Van Roekel en zijn vrouw Heidi naar de Alblasserwaard. "Ik hielp onder anderen veearts Oskam uit Meerkerk . 'Een boerenzoon, dat ventje mojje nemen', zeiden ze tegen hem. Dat was mijn sollicitatie. Ik kreeg toen meteen de kans om maat te worden, samen met Rienk van der Veen. We zijn hierheen gekomen en nooit meer weggegaan."

Het was een tijd waarin de zogenaamde grote huisdieren als koe, varken en paard negentig procent van het werk uitmaakten. Katten en honden maakten de overige tien procent uit. "Maar wij zagen toen al dat daar toekomst in zat. Er zat groei in de kleine huisdieren. In 1978 zijn we daarom begonnen met de dierenkliniek, één van de eerste in Nederland. Dat was toen compleet nieuw, een ziekenhuis voor dieren, compleet met een operatietafel voor paarden. We waren toen echt pioniers." Naast de katten en honden kwamen ook konijnen, cavia's, hamsters en ander 'klein spul' naar de Bazeldijk. De hond en de kat werden toen de kleine huisdieren, daarna gezelschapsdieren en tegenwoordig zo ongeveer gezinsleden, vertelt Van Roekel. "Liever m'n vent dood dan mijn hond, zeiden ze dan wel eens", onderstreept hij met een lach het groeiende belang van huisdieren. "Al is het hier in de polder nooit zo extreem geworden; de mensen zijn daar hier toch te nuchter voor."

Hard, heel hard moest er gewerkt worden. Twintig visites op één ochtend? Steven van Roekel kreeg het voor elkaar. "Mede dankzij mijn vrouw, die zelf ook veel heeft meegewerkt. En natuurlijk ons team, waarmee ik altijd met heel veel plezier heb samengewerkt. Bij mijn afscheid hadden ze trouwens een kratje bier met drie flesjes voor me klaargezet. De andere 21 moest ik op één ochtend ophalen bij boeren, om zo te bewijzen dat die twintig visites op één ochtend waar ik het altijd over had geen grootspraak was. En het lukte me, als was het wel half twee toen ik klaar was." 's Nachts ging de telefoon ook met grote regelmaat. "Dan moest er weer een koe kalven. Jarenlang kruisten ze kleine Hollandse koeien met grote Amerikaanse koeien. Dat gaf problemen bij de bevalling; ik was toen voor een groot deel een verloskundige. Toen dat fokproces was afgelopen, werd het veel minderdruk met al die verlossingen."

Een stage in Canada zorgde ervoor dat het Amerika-virus zich in zijn bloed nestelde

Zijn leeftijd speelde een rol om er een punt achter te zetten. "En het administratieve werk. Vroeger was het enige wat ik schreef rekeningen; nu moet je elke potje met pillen verantwoorden. Daar ligt mijn hart niet." Een jaar of zes geleden verkocht hij al zijn aandeel in de dierenkliniek. Als zzp-er werkte hij nog een groot deel van de week tussen de dieren. "Dat was een goede manier om afscheid te nemen", blikt hij terug. "Al stop ik er niet voor honderd procent mee. De varkensboeren blijf ik nog wel doen. Het zou voor hen te lastig zijn om op korte termijn een vervanger te vinden."

De boerenzoon uit Ede verloor zijn hart aan de polders van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Maar niet voor honderd procent; een stage in Canada zorgde in de jaren zestig ervoor dat het Amerika-virus zich in zijn bloed nestelde. Twee à drie maanden per jaar wonen Steven van Roekel en Heidi in Colorado ( Verenigde Staten). Daar ontmoette hij ook de wereldberoemde Dr. Pol, bekend van de internationaal uitgezonden serie op National Geographic. "We zijn er gewoon heengereden en hebben aangebeld", vertelt hij. "Het klikte meteen; allebei een boerenzoon, dezelfde mentaliteit om met zo min mogelijk kosten dieren weer op de been te helpen. Dat heb ik altijd belangrijk gevonden; als het kan een eenvoudige oplossing verzinnen. Mooi was trouwens dat Dr. Pol voor de honderdste aflevering, die opgenomen werd in Nederland, ook nog langskwam in Meerkerk. Tenslotte was het erg mooi om de verhuizing van Bazeldijk36 naar nummer 18 in eind 2017 nog mee te hebben mogen maken. Deze moderne kliniek geeft veel meer mogelijkheden en voldoet aan de moderne eisen. Het was geweldig om in die nieuwe setting met een enthousiast team te mogen eindigen."