Bui-TeGewoon presenteert onderzoek naar populatie zwanen

'Afschot zwanen blijft nodig'

krimpenerwaard • Op dit moment worden zwanen verjaagd en in kleine aantallen afgeschoten. Ook gaan leden van de Wildbeheereenheid Krimpenerwaard (WBE) het veld in om eieren te schudden en prikken. Beheer van de populatie is noodzakelijk omdat boeren steeds vaker schade melden. Zwanen eten en vertrappen het gras en poepen weilanden onder. Natuurlijke vijanden hebben ze niet.

Bui-TeGewoon heeft het onderzoek uitgevoerd in opdracht van de gemeente Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland. Dit omdat er de afgelopen jaren veel te doen is geweest om het beheer van knobbelzwanen in de Krimpenerwaard. Voor- en tegenstanders staan letterlijk lijnrecht tegenover elkaar. Zo worden jagers tijdens het uitvoeren van hun (wettelijke) taak soms gehinderd door actievoerders.

Die zeggen op hun beurt dat de jagers van de WBE zich niet aan de regels houden. Bovendien zou er nauwelijks toezicht zijn in het veld. Bui-TeGewoon concludeert dat het beleid correct wordt uitgevoerd. Strafbare feiten zijn ook niet vastgesteld door de politie Krimpenerwaard. Ook aangeleverde beelden hebben geen bewijs opgeleverd.

Bui-TeGewoon werpt in het rapport de vraag op of het beëindigen van het zwanendriften wel zo'n verstandig besluit is geweest. De wijze waarop het driften tot 2015 werd uitgevoerd, was vanuit dierenwelzijn 'ongewenst'. Tegelijkertijd is er onvoldoende nagedacht over mogelijke alternatieven. Het verbod leidde tot een groei van het aantal zwanen. "Dit is niet verwonderlijk als we ons realiseren dat vanuit het driften jaarlijks circa 700 vogels uit de populatie werden weggevangen."

Om tot een vergelijkbare reductie te komen, zouden jaarlijks 900 eieren moeten worden geschud of geprikt. Dat blijkt in de praktijk lastig om voor elkaar te krijgen. Het is een arbeidsintensieve methode en het vergt vele jaren om de populatie terug te brengen. Bui-TeGewoon vindt dat terreinbeherende instanties als Staatsbosbeheer en het Zuid-Hollands Landschap moeten worden benaderd om hun eigen gebieden voor hun rekening te nemen. Ook muskusrattenbestrijders zouden legsels kunnen behandelen.

Ondersteunend afschot van zwanen blijft nodig om de populatie onder controle te houden. Andere (diervriendelijker) methoden, zoals het verjagen van zwanen met een quad, tractor of linten blijken weinig effectief. De zwanen verplaatsen zich dan naar een naastgelegen weiland. Schade is er overigens vooral in de periode maart tot en met mei wanneer jonge zwanen - die niet deelnemen aan het broedproces - in de polder foerageren.

De onderzoekers betwijfelen of de gemelde schade overeenkomt met de werkelijke schade die zwanen veroorzaken. Niet alle schade wordt gemeld, vooral doordat boeren moeten betalen voordat meldingen worden behandeld. Bovendien is het invullen van schadeformulieren tijdrovend en complex. Bui-TeGewoon adviseert om een ruimhartiger financiële tegemoetkoming te overwegen. Ook zouden de verschillende overheden transparanter moeten communiceren over schade, preventie en schadebeheer.

Voor de Tweede Wereldoorlog kwam de knobbelzwaan enkel in gevangenschap voor in de Krimpenerwaard. Het ging om geleewiekte vogels die vrij rond boerderijen leefden. De jonge vogels werden jaarlijks gevangen en aangeboden aan een drifter, om te verhandelen als siervogel en in mindere mate voor het dons en het vlees. De herkomst van de knobbelzwaan in de Krimpenerwaard is dus vanuit de zwanenhouderij uit het verleden.