• Simon houdt zowel van de stad als van het dorp.
• Simon houdt zowel van de stad als van het dorp. Foto: Hans van Vrouwerf

Voorlopig bekeerd tot het dorp

'Kneuterigheid vind ik lekker'

lexmond • Hij houdt van de stad, vooral als het regent en in de winter. Maar sinds 2016 woont ras-Amsterdammer Simon van der Veer in Lexmond. "De behoefte aan ruimte en rust zit ook in mij verstopt." Zijn verhuizing naar een dorp in de regio Vijfheerenlanden was niet alleen voor zijn familie en vrienden een verrassing. Simon kende zichzelf als een echt stadsmens. Op de veranda van Herbergh De Drie Snoecken, met zicht op bloeiende verbena en ander groen, vertelt hij: "Een week voordat we het huis kochten zei ik tijdens een fietstocht tegen een vriend: ik wil nooit uit de stad weg. En ik ga nooit in een groot huis wonen. Hoeveel ruimte heb je als mens nou nodig?" Kort daarna vroeg zijn vrouw Willeke hem te kijken naar foto's van De Drie Snoecken. De monumentale herberg met rijke historie stond te koop.

"Die foto's zagen er magisch uit. Ik dacht: kijken kan altijd. Op zondag bekeek ik de foto's, op maandag zijn we gaan kijken, op donderdag hebben we het gekocht. Die fietsvriend zei: 'Wat is er met Simon gebeurd, in één week tijd?' Ik zei: het is zo'n bijzonder pand, met zoveel geschiedenis. Ik hou van geschiedenis, nostalgie, de oude ziel die erin zit. Ik weet ook dat het fijn is om rust en ruimte om je heen te hebben. En het speelt mee dat je kinderen hebt. Fien was 4, Jop 2 jaar. Zonder kinderen was ik hier nooit heen gegaan."

Hij is gevormd door zijn jeugd in de stad, zegt hij. "Ik groeide op met een hoop dynamiek. De eerste vijf jaar van mijn leven woonde ik in West, aan de voet van de Jordaan, op de eerste etage van een pand in de Frederik Hendrikstraat. Gebouwd rond 1900 en met een katrol boven aan de voorgevel. Alles in de stad was hoog, dat gaf me het gevoel dat ik in een kasteel leefde. In 1986 verhuisden we naar nieuwbouwwijk het Gein. Ik ben met de metro opgegroeid, dat was het belangrijkste vervoermiddel. Het leven in de stad vond ik altijd leuk en bijzonder. Oude panden, grachten, rumoerigheid, al dat leven dat overal bruist en spuit."

Alle huidskleuren

Van West, grenzend aan de oude binnenstad, belandde hij als jochie in een multiculturele nieuwbouw. "Geen van mijn leeftijdgenoten uit onze wijk was in die buurt geboren, vaak niet eens in dit land, omdat ze de eerste generatie hier waren die hier opgroeide. Dat is hier in Lexmond heel anders. Ik groeide op met Antillianen, Chinezen, Surinamers. Alle huidskleuren en religies door elkaar. Sommige vrienden belandden in het criminele circuit. Ik zat op een christelijke dorpsschool in Abcoude, met rust en geborgenheid. Dus ik ben met één been in een dorp opgegroeid." Tijdens ziekte van zijn moeder woonde hij ook enkele jaren bij zijn opa en oma in De Bijlmer.

Samen met Willeke woonde hij eerst in de wijk Bos en Lommer, later kochten ze hun eerste huis samen in Utrecht. Daar woonden ze totdat Willekes moeder hen op De Drie Snoecken wees. Wat was de grootste verandering, in de eerste weken na hun verhuizing? Zonder aarzelen: "Hier zitten veel meer voorspelbare patronen in het ritme van de dag. De praatjes die je met mensen maakt bijvoorbeeld. Dat doet me denken aan Abcoude, ik ga er makkelijk in mee. Die kneuterigheid vind ik wel lekker. Bij de bakker en slager kennen ze je. Je portemonnee vergeten? Dan betaal je toch morgen? Dat zou je in de stad niet meemaken."

'In een dorp zijn mensen nieuwsgierig naar elkaars wel en wee'

Hij is niet blind voor de nadelen van de stad. "In de stad was ik altijd onrustig, je krijgt er veel prikkels. Tot rust kwam ik pas als het regende. De behoefte aan ruimte en rust zit ook in mij verstopt. In de stad is weinig verbondenheid, weinig bereidheid elkaar te helpen, meer gejaagdheid, meer opportunisme. Hier heb je door de voorspelbaarheid meer rust en zekerheid. Door het kleinschalige is er meer bereidheid elkaar te helpen. Sociale controle ervaar ik niet als beklemmend, ik vind het juist wel prettig."

Lopend vuurtje

In Lexmond ervaart hij het contact anders dan in de stad. "In een dorp zijn mensen heel betrokken en nieuwsgierig naar elkaars wel en wee. Soms kan die nieuwsgierigheid een tikkeltje doorslaan." Als voorbeeld noemt hij het praatje dat door het dorp ging toen tijdens het opknappen van het huis bleek dat niet alleen de vloer maar ook de bar in het café verrot was. "We hebben de bar eruit gehaald. Dit nieuws ging als een lopend vuurtje rond in het dorp. Zo ontstond al snel het beeld dat wij de bar er helemaal niet uit mocht halen. We hadden echter alles netjes met de gemeente afgestemd. Zo gaat dat soms in een dorp. En ergens snap ik dat ook wel, want al dat praten zorgt voor verbinding, maar het kan soms ook doorslaan."

Hij weet niet of ze ooit terugkeren naar de stad. "Ik koester zowel het leven in de stad als in het dorp. Nu wil ik gewoon hier blijven en de stad is ook vlakbij. Ik ga bijvoorbeeld nog regelmatig eten halen bij mijn favoriete Thai, dat neem ik dan ook mee voor vrienden en familie in het dorp. Laatst ben ik met Jop in de auto gestapt en naar onze oude buurt gereden, de fiets achterin. We fietsten samen langs de grachten, achter de Dom langs de stad in. Veel mooier wordt het leven niet. In de donkere maanden ga ik graag naar de film in de stad of slenter ik door verlichte straten. Je bent er zo, dus waarom zou ik terug willen als ik nu het beste van twee werelden kan combineren? Want hier terugkeren na alle drukte in de stad is goud. De ruimte, de vriendelijkheid, de rust. De kinderen en wijzelf hebben hier nieuwe, fijne vriendschappen opgebouwd. Hier is meer tevredenheid over het alledaagse. Een fotograaf zei eens: 'Hoe minder er is, hoe meer je ziet'. Dat ervaar je letterlijk in een dorp en dat is goed voor een onrustige geest als de mijne."