Rivierenland mikt op meer buitenlandse gasten

Toerisme in de regio groeit fors

regio • Dat is één van de uitkomsten van de vrijetijdsmonitor, die vrijdag in hotel Van der Valk Zaltbommel werden gepresenteerd. Daar werd de opening van het toeristische seizoen gemarkeerd met een bijeenkomst van het Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) van de tien gemeenten in Rivierenland. Lingewaal, Neerijnen en Geldermalsen vallen daaronder. De groei in het aantal overnachtingen komt vooral door een betere bezetting van bestaande accommodaties. De meeste gasten verblijven op campings, gevolgd door hotels. Richard de Bruin, directeur van het RBT, verwacht dat de groei doorzet en misschien nog wel verder stijgt. De cijfers dateren namelijk uit 2016. "Sindsdien zijn er alweer een aantal nieuwe ontwikkelingen gestart die alleen maar meer bijdragen", gaf hij aan.

Eén van de locaties waar die ontwikkelingen zich afspelen is landgoed Mariënwaerdt in Beesd. De plannen voor een hotel met ruim tachtig kamers zijn al langer bekend. De eerste schop is nog niet de grond in, momenteel wordt nagedacht over maatregelen om het gebouw zo duurzaam mogelijk te maken, zo meldde een vertegenwoordiger van Mariënwaerdt zijn ruim tweehonderd aanwezige collega's uit de toeristische branche. Intussen wordt pannenkoekenrestaurant De Stapelbakker verbouwd. Er komen 120 extra zitplaatsen en de serre maakt plaats voor een wintertuin. De skelterbaan, in het begin de grote trekker bij het restaurant, maakt plaats voor andere speelmogelijkheden. Ook het restaurant zelf speelt in op veranderende behoeften: waar eerst iedereen aanschoof voor een pannenkoek, willen de volwassenen inmiddels liever een biefstukje.

Gedeputeerde Bea Schouten van de provincie Gelderland woonde de bijeenkomst bij. Zij had goed nieuws voor de regio: "We zijn bezig met nieuw toeristisch beleid, waarbij de balans tussen de verschillende regio's van Gelderland beter wordt. We gaan niet meer alleen inzetten op de Veluwe, zoals we in het verleden deden." Gelderland is inmiddels de kustprovincies gepasseerd in populariteit, wat overigens wel vooral te danken is aan de Veluwe. Schouten was strijdbaar: "Laat die toeristen maar komen. In Amsterdam zijn de mensen hen zat, maar hier kunnen we nog wel wat rolkoffertjes hebben." Ze voegde er wel aan toe dat dit niet ten koste moet gaan van de rust en de natuur in het gebied. Vooral buitenlandse toeristen kunnen er nog wel bij, vond ook directeur Richard de Bruin. "We doen er nog veel te weinig aan om die doelgroep aan te boren." Het RBT wil ondernemers in de vrijetijdssector ondersteunen bij onder andere het aanboren van buitenlandse markten. Zo presenteert het regionaal toeristisch bureau Rivierenland op beurzen in buurlanden en heeft het RBT zich aangesloten bij de campagne 'Das andere Holland', die toeristen uit de Duitse grensregio's moet lokken.

Bij Kasteel Ophemert zijn de eerste stappen richting Duitse en Belgische markt gezet. En als één van de veelbelovende projecten om buitenlanders uit met name Engelssprekende landen te trekken, noemde De Bruin 'Sky of Hope', gericht op het beter zichtbaar maken van de geschiedenis van de luchtoorlog boven het gebied. Peter den Tek maakte hiermee samen met de historische verenigingen van Lingewaal al een begin, wat onder andere leidde tot een permanente tentoonstelling in Fort Vuren.

De toerisme-award die voor de derde keer werd uitgereikt door het RBT, ging dit jaar naar Edwin Cretier. De eigenaar van hotel-restaurant De Gouden Molen langs de Waal in Rossum is volgens het RBT 'een heuse ambassadeur van de regio'.