• Pieter Cente en Adrie en Peter op 't Armenland.
• Pieter Cente en Adrie en Peter op 't Armenland. Foto: Janny den Besten

Peter Broers dook in de geschiedenis

't Armenland: eeuw tuingenot

Jarenlang tuinde Peter Broers al op het zogenaamde Armenland aan de Tiendweg. Ruim een jaar geleden onderzocht hij de notulen van de diaconie van de hervormde kerk en ontdekte de oorsprong van het volkstuincomplex.

Adrie Rietveld, Pieter Cente den Ouden en Peter Broers zijn drie van de 39 tuinders. Bijna elke dag zijn ze op hun volkstuin te vinden. Adrie moet een paar honderd meter over het smalle tegelpad fietsen om eindelijk bij zijn eigen perceel te arriveren dat helemaal aan de Elzenweg grenst. De andere twee hebben hun tuin ergens halverwege. Als ze elkaar tegenkomen, is er altijd wel tijd voor een praatje. Over de bloemkool die sinds enige jaren het prima doet op Peters perceel, over Centes spruiten die er geweldig bij staan, of over Adries vader die hier al in de Tweede Wereldoorlog zijn tuin had. Adrie en zijn broer Aart hebben de tuin altijd aangehouden. Nu Adrie alleen voor de tuin zorgt, is hij daar vaak 's middags te vinden terwijl hij er samen met zijn vrouw een bakkie koffie drinkt.

Jarenlang passeerde Peter Broers het hek met het bordje 't Armenland zonder veel over die naam na te denken. Totdat hij in 2018 in Molenaars boek over 400 jaar hervormde gemeente Nieuw-Lekkerland iets over 't Armenland las. "In één keer dacht ik: 'Leuk om daar wat mee te doen!' Via Rafel Oskam kreeg ik de notulen van de diaconie uit het jaar 1918. Het waren drie A-4'tjes, die ik met een loep moest ontcijferen, omdat ze met de hand geschreven en vaak in streektaal stonden. In de notulen van 16 april 1918 las ik dat de gemeente Nieuw-Lekkerland aan de diaconie van de hervormde kerk verzocht om 6 hectare van hun land te verhuren voor de landelijke voedselvoorziening. Tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog heerste er veel armoe. Mensen zouden flink geholpen zijn als ze hun eigen bruine bonen en aardappels konden verbouwen. De diaconie ging akkoord en verhuurde bovendien nog een hectare grond in eigen beheer aan de plaatselijke armlastigen, het tegenwoordige Armenland."

'Er is op de tuin altijd wel wat te zien en te beleven'

In de notulen stond dat het perceel verdeeld werd in 28 stukken van elk 25 roede (1 roede is ongeveer 14 vierkante meter). Voor 50 cent per roede werd het land verhuurd. De eerste twee jaar betaalde en verzorgde de diaconie het ploegen en eggen, het derde jaar moesten de huurders zelf spitten. Door middel van vijf aanplakbiljetten werden inwoners gevraagd om zich te melden als ze belangstelling hadden, waarop zich 48 mensen meldden. 16 werden hiervan geschrapt, omdat zij al een tuin elders hadden en 4 mensen werden geweigerd, omdat ze 'minder gewenst' waren – aldus de notulen. De huur moest elk jaar op 1 november betaald worden.

Nog steeds moet de zogenaamde erfpacht elk jaar voor 1 november betaald zijn, en nog altijd wordt in roeden de grootte van de tuin weergegeven, hoewel velen nu een perceel van 12,5 roede huren. Terwijl er vroeger reeds allerlei dieren op het stukje grond gehouden werden, is dit nog altijd het geval. Peter heeft flink wat konijnen, vier schapen, zes eenden, twintig kippen en binnenkort dertig mesthanen. De tuinen bleven vroeger vaak in de familie, wat ook tegenwoordig vaak het geval is. Dit is echter niet noodzakelijk, evenmin hoeft iemand lid van de hervormde kerk te zijn. Ondanks 'plaagdieren' zoals rupsen, slakken en kauwen beleven de tuiniers veel plezier aan hun tuin. "De producten die je eraf haalt, geven veel genoegen", zegt Peter. Cente: "En er is op de tuin altijd wel wat te zien en te beleven."

Zowel Cente als Adrie spitten hun tuin zelf. Omdat ze met pensioen zijn, kunnen ze dat zware werk wat verspreiden. Peter werkt nog 36 uur per week en laat het spitten graag aan de spitmachine over. "We hebben zelf onze eigen schuurtjes met ons eigen gereedschap", vertelt hij. "We zijn geen vereniging en hebben dus ook geen verenigingsblaadje of zoiets, maar als er iets aan de hand is, dan stappen we recht op de persoon af. Toen iemand bijvoorbeeld rotzooi verbrandde, vroeg ik hem om voortaan alleen te branden als de wind in de juiste richting staat." Cente vult aan: "En als iemand de grip (greppel) niet schoon heeft gehouden, vraag ik gewoon of hij dat wil doen. Anders krijg je problemen met de afwatering op de sloot. Op 1 november is de schouw van het waterschap en je wilt niet dat de diaconie problemen krijgt omdat het niet in orde is."

De mannen genieten van het tuinieren en van de buitenlucht. Zowel Cente als Peter hebben zelfs weleens een nachtje op de tuin geslapen. Peter lacht: "Je kan hier de hele dag wel doorbrengen!"