• Peije 't Lam.
• Peije 't Lam. Foto: Geurt Mouthaan

Peije 't Lam over kapbeleid

Kappen voor onderhoud

Het werd onlangs breed uitgemeten in de landelijke media: Staatsbosbeheer zou roofbouw plegen op de bossen. De kritiek kwam onder meer via Frits van Beusekom, oud-directeur natuurbehoud bij deze organisatie. Een inwoner van Alblasserdam klopte ook bij deze krant aan, op basis van de vele rode stippen die op bomen in het deel van het Alblasserbos tussen Oud-Alblas en Alblasserdam staan. 'Staatsbosbeheer sloopt het bos. Straks gaat het restant van de populieren tegen de grond. Er wordt alleen superklein spul herplant. Dit is wanbeheer of een plantage voor biomassa aan het worden.'

Boswachter Peije 't Lam, verantwoordelijk voor het beheer van het Alblasserbos, reageert als hij hiermee wordt geconfronteerd met een uitnodiging. "Ik geef graag in het bos zelf een toelichting." Hij verwelkomt ons een paar dagen later bij de entree van het Alblasserbos, terwijl op de achtergrond het verkeer over de A15 raast. Als eerste rijdt hij over de Veerweg om de diversiteit van het bos te laten zien. "Kijk, dat is een vak met populieren, daar staan essen en dat is een eikenvak. Je ziet daar nog wat populieren bovenuit komen. In het verleden werden er voor de productie alleen populieren geplant, maar wij streven nu naar een veel gevarieerdere invulling."

Het Alblasserbos werd 35 jaar geleden geplant, met vooral het doel om hout te produceren. Inmiddels kijkt Staatsbosbeheer daar anders tegenaan en zijn de doelen recreatie, natuur en landschap veel belangrijker geworden. "Door de gelijktijdige aanplant destijds zijn in één jaar alle bomen even oud. Door vakken populier te gaan eindkappen en te herplanten zorgen we voor leeftijdsspreiding. Anders zou het bos in een betrekkelijk korte periode in z'n geheel in verval komen. Bosvormende ontwikkeling, zoals natuurlijke verjonging van boomsoorten, wordt met kleinschalige ingrepen gestimuleerd. Door de gerichte ingrepen is in de afgelopen jaren in een betrekkelijk korte periode het plantage-achtige bos met de kenmerkende rijen veranderd in een veel meer natuurlijk en gevarieerd bos."

Aangekomen in het bos zelf wijst hij op een boom met een rode pijl. "Dat is het begin van een dunningspad dat we aan gaan leggen. De machine die de kap uitvoert, moet zo efficiënt mogelijk te werk gaan. Door van zo'n pad gebruik te maken, hoeft hij zo min mogelijk het bos in en wordt de ondergrond minimaal beschadigd. Die dunningspaden komen op meerdere plekken; ze kunnen nu en in de toekomst gebruikt worden." De bomen met de rode stippen worden - waarschijnlijk in 2020 - gekapt om onder meer ruimte te maken voor 'toekomstbomen', te herkennen aan de blauwe stip. "Dat zijn bomen met lange rechte stammen en zo weinig mogelijk zijtakken, zodat het hout geen knoesten heeft. De kwaliteit van het hout is heel belangrijk. Het doel is dat het langdurig gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld kozijnen en meubels om de CO2 zo lang mogelijk vast te houden. Kappen voor biomassa is voor Staatsbosbeheer alleen een bijproduct; dan heb je het hooguit over de toppen en losse takken."

'Kappen voor biomassa is voor Staatsbosbeheer alleen een bijproduct'

Bewust gaat hij van het pad af, het perceel in. "Vanaf de rand lijkt het alsof er heel veel rode stippen staan, maar als je hier staat valt het echt mee. Het gaat Staatsbosbeheer hier en op andere locaties niet om het binnenhalen van zoveel mogelijk inkomsten met bosbeheer. Van oorsprong is het Alblasserbos een productiebos, maar nu zie ik het als een multifunctioneel bos. Je hebt hier veel recreatie, wandelaars, hardlopers, mensen die hun hond uitlaten; daarnaast heeft het bos een hoge natuurwaarde. En ja, het wordt ook gebruikt om bomen te kappen. Maar die inkomsten zijn hard nodig voor het onderhoud en de veiligheid. Ieder jaar gaan we het bos in om voor de veiligheid nabij de wandelpaden dood hout weg te zagen, de paden vrij te maken en de bruggen na te lopen. Als we niets zouden doen, moeten we het gebied afsluiten en zal het veel eenzijdiger worden. Er is wat mij betreft niets mis mee om te oogsten uit het bos. Als Nederlanders gebruiken we gemiddeld allemaal jaarlijks een kuub hout. Dan is het toch mooi dat je dat uit je achtertuin kunt halen?"

Belevingsboom

We stoppen bij een oude wilg, op één van de kruisingen. "Het is een lelijk woord, maar dit noemen we een belevingsboom", lacht Peije. "Dit zijn bomen, ook met een blauwe stip, die we laten staan omdat ze een meerwaarde voor het Alblasserbos zijn. Al houden we deze wilg bij het onderhoud wel heel goed in de gaten, om ervoor te zorgen dat dode takken op tijd gesnoeid worden." Even verderop, een aantal meters van het pad af, staat een grote boom waar onderin in een soort ring de bast is afgehaald. Een doodvonnis, maar niet zonder reden. "Daar krijgen we soms vragen over; het is bewust gedaan. Zo'n dode boom is een bron van biodiversiteit. Torren, schimmels, slakken, voedsel voor spechten, noem maar op."

Terug naar het pad. Peije moppert met een knipoog terwijl hij door de brandnetels 'waadt': "Die broeken van Staatsbosbeheer zijn niet bestand tegen brandnetels. Dat zouden ze wel eens mogen veranderen." Weer serieus gaat hij in op de vraag of de informatie die hij tijdens de rondleiding geeft, niet op meer manieren naar buiten gebracht zou kunnen worden om zo kritiek te voorkomen. "Dat doen we al via ons boswachters publiek. Als de media eenmaal een bepaald beeld over je naar buiten hebben gebracht, is daar bijna niet tegen te vechten. En ja, het doet me echt wat om een bosmoordenaar genoemd te worden. Ik houd er juist van om door het bos heen te lopen en te zien hoeveel mensen ervan genieten en hoeveel verschillende soorten bomen en dieren er zijn. Wat ik zelf het mooiste vind? Dat hier honden worden uitgelaten én dat er toch, in zo'n klein bos, een populatie reeën is. Dat is echt heel bijzonder."