• John en Sjanie Eijkelenboom en hun jongste dochter Fenna.
• John en Sjanie Eijkelenboom en hun jongste dochter Fenna. Foto: Geurt Mouthaan

Sjanie en John Eijkelenboom

Boeren op de barricaden

Er is altijd maar één druppel nodig om de emmer te laten overlopen. Voor Sjanie en John Eijkelenboom, die een melkveebedrijf met honderd koeien runnen, was dat de bezetting van de varkenshouderij in Boxtel door dierenactivisten van Extinction Rebellion. "Dat was gewoon een terroristische actie. Hier aan de keukentafel zeiden we tegen elkaar: 'Ons bedrijf zou het volgende kunnen zijn'. En hoe bescherm je dan jezelf en je kinderen? Wij dachten dat de politie in Boxtel de activisten er zo uit zou zetten, maar dat duurde ontzettend lang. De rundveesector wordt nog redelijk geaccepteerd, maar bij een organisatie als Extinction Rebellion weet je nooit zeker of jij niet de volgende zult zijn."

Het zorgde onder meer voor de oprichting van de Farmers Defence Force. "Als er hier in de omgeving een stalbezetting is, of dreiging wordt dit gemeld is een speciaal hiervoor opgezette app-groep. Binnen afzienbare tijd staan er dan zo 30-40 boeren bij het desbetreffende bedrijf. Niet om geweld te gebruiken, maar om te laten zien dat we voor elkaar opkomen. Dat is een prima drukmiddel. Als we niet beschermd worden door de politie, moeten we dat zelf doen. De eenheid binnen de agrarische sector, waarbinnen iedereen vroeger voor zijn eigen plek opkwam, die is er dit jaar wel gekomen. We komen nu samen via het Landbouw Collectief voor onze belangen op." Om de emmer te laten overlopen, moet hij wel gevuld zijn. En daar zorgde onder meer het overheidsbeleid van de afgelopen tientallen jaren wel voor, benadrukt het Oud-Alblasser boerenechtpaar: "Dit suddert al veel langer. Elke keer komen er weer maatregelen waar we mee aan de slag moeten. Neem de fosfaatrechten: net als veel boeren moesten wij koeien weg laten halen. Er zijn er drie jaar geleden 25 weggegaan en pas nu zitten we weer op hetzelfde niveau van honderd koeien. Onze plannen voor een nieuwe stal moesten in de ijskast. Maar als boeren accepteerden we elke keer de grillen van de overheid. We raakten er gewend aan. Maar nu is de grens wel bereikt." Ze doelen daarmee op de stikstofmaatregelen, die vooralsnog vooral de agrarische sector keihard lijkt te gaan treffen. "En gebeurde dat nog maar om de natuur te redden. Maar dan gaat het niet om. Boeren moeten verdwijnen zodat andere sectoren gered kunnen worden."

Een forse dosis olie op het vuur betekende de uitspraak van Tjeerd de Groot, Tweede Kamerlid van D66. Die stelde dat de veestapel gehalveerd zou moeten worden. Een boodschap die keihard binnenkwam. Sjanie: "We hebben het gevoel totaal in de steek gelaten te zijn door de overheid. In de media als het NOS Journaal zie je daarnaast dat het niet meer gaat om de intensieve veehouderij; continu worden beelden vertoond van koeien in de wei. Ik noem dat framing, want als er iets emissiearm is, dan zijn het wel koeien die buiten lopen. Overal hoor je het; één van onze kinderen kwam bijna huilend thuis. Ze hadden het erop school over gehad en hij vroeg 'Zijn koeien dan echt zo slecht?'"

Beeldvorming die funest kan zijn, want de gemiddelde Nederlander staat volgens Sjanie en John mijlenver af van wat er op een boerderij gebeurd. "Ver weg hebben ze in de familie vaak nog iemand die op de boerderij werkte, zoals een overgrootvader. Hun beeldvorming en eigen ervaring is daarmee die van veertig, vijftig jaar geleden. Zelfs in ons eigen dorp komen we dat onbegrip tegen. Iedereen geniet van de weilanden, van het groen van de polder, maar er zijn maar weinig die beseffen dat het de boeren zijn die dat onderhouden. Zonder dat dat anderen ook maar een euro kost. En dan klagen als een boer 's avonds laat doorgaat om zijn werk af te kunnen maken."

Op 1 oktober maakte Nederland een bijzondere protestactie mee. Met honderden trekkers reden boeren naar Den Haag om daar hun boosheid te tonen. "Ik weet nog goed dat we filmpjes zagen van trekkers die met de pont vanaf Texel overvoeren; zo bijzonder, dat het écht ging gebeuren. Dat gaf een heel apart gevoel van binnen. Zelf waren we nog niet zover." Maar spontaan kwam wel een ander idee bovendrijven. "De organisatoren hadden boeren die niet naar Den Haag konden komen opgeroepen om een trekker langs de kant van de weg te zetten. Nu kunnen we dat hier aan aan de Kooiwijk wel doen, maar dan zien misschien vier automobilisten het. Vandaar dat we rond zijn gaan appen om te kijken of het langs de Peilmolenweg of Veerweg zou kunnen." Een collega-boer bood echter een veel betere locatie aan: pal naast de A15, tussen Oud-Alblas en Papendrecht. En daar kwam die dag een verzameling trekkers en spandoeken te staan. "Achteraf had dat veel meer impact dan als we met een paar boeren uit Oud-Alblas naar Den Haag waren gegaan. Het was spannend; hoe zouden mensen reageren? Maar binnen tien minuten wisten we dat goed zat. Vrachtwagens die toeterden, automobilisten die zwaaiden en hun duim opstaken, dat was echt heel bijzonder. Die les hebben we toen geleerd: blijkbaar is het nog niet zo slecht gesteld met het imago van de boer. Dat deed echt goed."

Maar het bleek verre van genoeg. In de dagen erna kwam minister Carola Schouten, ondanks beloftes dat geen boer hoefde te stoppen, met een alarmerende brief. "Het ging daarin over boerderijen die opgekocht zouden kunnen worden, met oudere stalsystemen en dichtbij een Natura 2000-gebied. Ons bedrijf is gebouwd in 1981 en onze stal is niet aangemerkt als emissiearm. Daardoor hebben wij een verouderd stalsysteem. 'Wij zijn het bedrijf dat hier genoemd wordt', zo lazen we dat. Dan realiseer je je dat het zomaar afgelopen kan zijn." Op 16 oktober volgde een tweede landelijke protestactie en deze keer stapte John samen met zijn zoon Jari wel op de trekker. Sjanie ging met twee andere kinderen met de trein. "Het was prachtig om te zien hoe de mensen uit de stad vol verbazing naar al die trekkers zaten te kijken", lacht ze. "En de boeren wilden graag de stad in om bijvoorbeeld eens te gaan kijken bij het Binnenhof, maar daar gaf de politie geen toestemming voor."

Ondanks het draagvlak die de protestacties opleverden, zijn Sjanie en John niet gerust over de toekomst. "Wij boeren willen misschien wel te snel en zo werken de ambtelijke molens nu eenmaal niet. Er worden wel kleine stapjes gemaakt. Maar er is geen enkele zekerheid over hoe de maatregelen uit gaan pakken. Tegen boerenbedrijven worden rechtszaken aangespannen om ze te laten sluiten; dat kan ons ook overkomen. Voor ons voelt het als vechten tegen de bierkaai." Wat automatisch de vraag oproept: waarom blijf je daarmee doorgaan? Dan blijkt dat boer zijn geen beroep is, maar een levenswijze. John: "Als ik 's ochtends de stal inloop om te melken, al onze koeien zie en het lekker loopt, dan geniet ik daar zo van. Voor mij is er gewoon niets anders." Sjanie is daar minder resoluut in. "Wij hebben allebei een goede opleiding, zouden ook iets anders kunnen gaan doen. Voor mij is het belangrijk dat God deze vruchtbare aarde gegeven heeft om te bewerken.De wereld heeft voedsel nodig; dat zie ik als onze verantwoordelijkheid."