'Kritiekpunten zijn zeer herkenbaar'

molenlanden • De kritiek vanuit de bouwsector richt naast het college ook op de gemeenteraad. Vier fracties reageren: de coalitiepartijen Doe Mee! Molenlanden en VVD en de oppositiepartijen SGP en ChristenUnie.

Namens Doe Mee! Molenlanden laat raadslid Ruud van Rijn weten zich niet te herkennen in met name de opmerkingen die gericht zijn aan het adres van deze partij. "Wij zouden graag met degene in gesprek gaan die stelt dat Doe Mee! alleen uitgaat van draagvlak. Ja, bij het plan De Hoeken in Hoornaar heeft draagvlak bij ons een rol gespeeld, maar ook de locatie en de plaats van de nieuwe woningen vonden we niet geschikt. Draagvlak is voor ons geen doorslaggevende factor om al dan niet groen licht te geven voor een nieuwbouwproject."

Van Rijn wijst daarnaast op de inhaalslag die nu op het bordje van het gemeentebestuur van Molenlanden geschoven wordt. "Ik heb het idee dat we in het afgelopen half jaar veel van wat is blijven liggen nu te verwerken krijgen. In de gemeente Giessenlanden heb ik talloze keren aangekaart dat er actie ondernomen moest worden op het gebied van woningbouw. Steeds kreeg ik als antwoord: 'De marktwerking zorgt ervoor dat het goed komt'. Wij merken nu wat dat opgeleverd heeft. Overigens: er staat in het artikel dat er het afgelopen half jaar er veel is doorgeschoven. Dat lijkt me niet, omdat we als Molenlanden pas een half jaar bestaan. Er zijn zaken blijven liggen in Molenwaard en Giessenlanden, daar worden we nu als Molenlanden mee geconfronteerd."

"Het zijn herkenbare signalen", laat Leo Timmer, raadslid voor de ChristenUnie, weten. "Het is inmiddels zo erg dat de Alblasserwaard, naast Limburg en Zeeland, als enige onder de krimpgebieden valt. Het migratiesaldo nul wordt niet eens gehaald. Volgens het CBS is er een afname van -2,6 personen in 2018."

Net als Van Rijn stelt hij dat er in de voorgaande raadsperiode in zowel Molenwaard als Giessenlanden er teveel van is uitgegaan dat de markt het werk wel zal doen. "De 'markt' bouwt liever geen goedkopere woningen. Hier wordt immers minder aan verdiend. Het gevolg is dat mensen met een lager- en midden inkomen moeilijker een huur- of koopwoning kunnen vinden in Molenlanden, zodat met name jongeren wegtrekken en de vergrijzing in de dorpen toeslaat."

Wat de ChristenUnie betreft moet het gemeentebestuur zo snel mogelijk een woonvisie opstellen, op basis van onderzoek naar de woningbehoefte en de demografische ontwikkelingen. "Bespreek dit vooraf met de bewoners, in samenwerking met de ontwikkelaars en woningcorporaties. Stel op basis van de woningbehoefte per woonkern een ondergrens vast van de hoeveelheid goedkopere woningen. Geef dit als voorwaarde mee aan ontwikkelaars en leg dit vast bij de prestatieafspraken met de woningcorporaties die actief (behoren te) zijn in Molenlanden. Vraag bij het woningbehoefte onderzoek ook naar alternatieve voordelige woonvormen zoals Thuishuizen, hofjes, grotere Tiny Houses en sociale koopgarantwoningen."

Ook raadslid Bert Snoek (VVD) betitelt de kritiekpunten vanuit de bouwbranche als 'zeer herkenbaar'. "Er zijn meerdere oorzaken waar wij niet veel aan kunnen doen, zoals de almaar stijgende prijzen en het feit dat landelijk de markt op slot zit voor wat betreft bestaande huur- en koopwoningen. Dat hangt onder meer samen met het beleid van de landelijke overheid om iedereen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven laten wonen."

Hij benoemt diverse punten waarmee het gemeentebestuur wel aan de slag gaat. "Er komen concrete kaders voor de Omgevingswet. Dat wordt een heidens karwei, omdat je niet teveel regels wilt opleggen, maar wel met grenzen moet komen. De kern is: hoe vul je participatie verantwoord in en wat is precies 'voldoende draagvlak'?" De opmerkingen van Van Rijn en Timmer over de marktwerking vindt hij te eenzijdig. "De gemeente moet actief blijven, maar regisserend en initiërend. Marktpartijen moeten het werk doen. Als gemeente ondernemer spelen en forse grondposities innemen is erg risicovol. De gemeente Gorinchem deed het en tot op de dag van vandaag betalen zij de rente over de schulden, omdat grondposities door de crisis niet of pas veel later konden worden verkocht."

Snoek noemt ook het opstellen van een nieuwe woonvisie. "Per dorp moeten we bepalen wat de actuele behoefte is en welk aanbod we gerealiseerd willen zien. Het college ontwikkelt na de zomervakantie samen met de raad een werklijn als een projectontwikkelaar of initiatiefnemer een principeverzoek indient. Daarin gelden de eerder genoemde kaders als leidraad en is het vervolgens zaak om vast te houden aan het plan, ondanks insprekers, bezwaarmakers en politieke druk."