• Arie de Groot.
• Arie de Groot. Foto: Geurt Mouthaan

Arie de Groot creëerde een groene oase in Giessenburg

Een tuin als toevluchtsoord

Ingeklemd tussen de Doetseweg en de N216 bevindt zich op enkele honderden vierkante meters grond het échte thuis van Arie de Groot. Op eigen wijze richtte de inwoner van Schelluinen daar een bijzondere moes(tuin) in.

Natuurlijk, hij haalt wel eens wat eten in de supermarkt. Maar voor een groot deel leeft Arie de Groot van wat zijn tuin hem biedt. "Als groente is doorgeschoten eet je de bloemen, daarna het zaad en in de winter de wortels. De enige periode dat je niks hebt, is het voorjaar. Vroeger slachten ze dan het varken. Ik leef met de seizoenen; af en toe eet ik wel bananen of sinaasappels, maar ik probeer zo te leven dat er minder transport nodig is voor mijn eten."

Arie was zo'n jochie dat je tegenkomt in de polder, struinend langs de kanten van de sloten. "Kriebelbeestjes, daar hield ik van. Kikkers vangen, vogelnestjes opzoeken, ik was heel vaak in de natuur bezig." Die liefde voor de natuur zat er dus al vroeg in. Tegelijkertijd mengde die zich met zijn achtergrond. "Ik kom uit een boerengezin en ben van binnen ook echt een boer. Een fruitboom die geen vrucht geeft, krijgt een paar jaar de kans, maar dan wordt-ie kachelhout. En een overbodige haan gaat gewoon de pan in. Zo nuchter en praktisch ben ik wel."

Het stuk grond in Giessenburg schoot over bij de ruilverkaveling. In 2000, na zijn scheiding, begon Arie het opnieuw in te richten. De grond verarmen, gras laten verdwijnen en door extra bomen en struiken te planten. Hij combineert het met allerlei poortjes en allerlei objecten die hij her en der vandaan haalt en een plek in de tuin geeft. Ergens halverwege is zijn onderkomen, compleet met tuinstoelen; op een plank staat een pot zelf geteelde bruine bonen te wellen voor zijn avondeten, een houtkacheltje waar hij zijn maaltijden op klaarmaakt geeft warmte. Ernaast is met een paar houten latten en een plastic jerrycan een eenvoudige buitendouche gemaakt. "Als ik heb gezwommen in de Giessen, spoel ik me hier schoon", lacht hij.

Het terrein is grofweg in twee delen gesplitst: aan de ene kant een bostuin met een paddenpoel en een 'woongedeelte' en aan de andere kant van de sloot de moestuin, inclusief een viertal bijenkasten. Met kennis van zaken laat Arie zien wat er groeit en bloeit. Eén ding is zeker: onkruid bestaat voor hem niet. "Kijk, een klavertje, die is goed voor de bodem. En dat is valeriaan, die eet ik als sla. Ik laat deze kaardenbol hier nu nog even groeien. Later kijk ik dan wel of ik hem nog verplaats naar een andere plek." Opvallend zijn ook de vele vogels die je her en der hoort. Een buitenformaat vogelkast had eigenlijk het onderkomen van een bosuilenstel moeten worden. "Maar er zitten nu kauwtjes in. Ach, die zijn ook welkom. Vorig jaar had ik hier wel bosuilen. Die hebben de muizen en ratten hier opgegeten en zijn weer verder gegaan."
Een tikkie eigenzinnig is de Alblasserwaarder altijd geweest. Als iets met stelligheid wordt beweerd, is zijn eerste reactie: 'Is dat wel zo?'. "Dan ga ik het zelf onderzoeken. Een rozenstruik gaat dood als je hem niet snoeit, zeggen ze dan. Nou, je begrijpt wel dat Arie dan juist niet gaat snoeien om te kijken wat er gebeurt. Dat onderzoekende zit er bij mij heel erg in. Altijd nieuwsgierig, altijd aan het nadenken." Een denker, dat is Arie de Groot dus. De gedachten in zijn hoofd staan nooit stil. En hoewel hij momenten van honderd procent genieten regelmatig ervaart op zijn stuk land, kent hij ook diepe dalen. "Hier ga ik naar toe om de strijd te ontvluchten. Het is een toevluchtsoord. Al zou het zoveel mooier zijn als ik dit hier met een ander zou kunnen delen."

Op zoek naar een levenspartner zette hij een cryptische contactadvertentie op het uiterste einde van de moestuin, goed zichtbaar vanaf de provincialeweg. 'Datsniks zoekt mijn Anastasia' valt erop te lezen. Datsjnik is namelijk in letterlijke zin het Russische woord voor de eigenaar van een datsja, een buitenhuis. "Maar van de manier waarop ik tuinier, zeggen de mensen in de Alblasserwaard 'Da's niks'", lacht De Groot. "Dus dat komt mooi samen. Ik ben 'datsniks'." En Anastasia? Zij is de hoofdpersoon in een boekenreeks die hij 'verslond'. "Eigenlijk staat er 'Arie zoekt een vrouw'. Anastasia pleit er trouwens voor dat iedereen de beschikking zou moeten krijgen over een hectare land om van te leven. Ik heb het globaal uitgerekend: in Nederland zouden dat per hectare zeven mensen zijn. Dat kan dus prima, hoeft er niemand meer in een appartementje te wonen."
Dichtbij de natuur leven, dat staat dan ook centraal in zijn filosofie van Arie de Groot. Tegelijkertijd is hij er nuchter en realistisch genoeg voor om te beseffen dat lang niet iedereen zo denkt. "Ik voel absoluut niet de behoefte om anderen te overtuigen. Maar het gebeurt soms dat mensen die alleen maar tegels in hun tuin hebben hier nieuwsgierig komen kijken, beginnen met een vierkante meter tuin en dat binnen de kortste keren verdubbelen. Als je er eenmaal mee begint, word je vanzelf enthousiast. Daarom vind ik de moestuinactie en insectenplaatjes die nu populair zijn zeker nuttig. Kinderen komen zo al jong in aanraking met alles wat groeit en bloeit en leeft."
Het stuk grond, ooit van zijn vader, is inmiddels grotendeels zijn thuis geworden. Hij wil het graag permanent maken, door er een tiny house op te zetten. De vierkante meters heeft hij er al voor gereserveerd, maar regels van hogerhand staan hem nog in de weg. Maar hij blijft het proberen. Dit is waar hij thuis is. En zelfs de vogels hebben hem al geaccepteerd. "Ze weten dat als ze komen schooien, ze te eten krijgen. De koolmeesjes zijn bijvoorbeeld al zo aan me gewend, dat ze op mijn knie komen zitten. Ja, dat zijn echt wel mooie momenten die ik hier beleef. Mooier dan dat kan toch bijna niet."

'Onderzoeken zit er bij mij heel erg in. Altijd nieuws-gierig, altijd aan het nadenken'