Nieuwe carnavalsloods
zaltbommel • De carnavalsverenigingen in Zaltbommel krijgen een nieuwe plek om hun carnavalswagens te kunnen bouwen: naast de milieustraat van de Avri.
Carnavalsvereniging De Wallepikkers is blij met de nieuwe plek en hoopt dat de nieuwe bouwloodsen er in oktober staan. De vorige loodsen van de vereniging zijn in februari van dit jaar door een brand verwoest.
Ze stonden achter Pand 9. Dat was een tijdelijke locatie, want op die plek moet het nieuwe gebouw van praktijkschool De Brug komen. Gesprekken over verplaatsing van de carnavalsloodsen waren al gaande voordat ze afbrandden. Volgens het college is de nieuwe locatie aan de Dwarsweg op industrieterrein De Ooijk geschikt voor permanente vestiging van de nieuwe bouwhallen. De gemeente staat borg voor een lening, die de vereniging moet afsluiten om te kunnen gaan bouwen. Zaltbommel sluit een erfpachtovereenkomst af met Stichting Mispelhal voor de periode van veertig jaar.
Voorzitter Martijn Merks van De Wallepikkers is heel blij met de nieuwe locatie. De nieuwe loodsen gaan er anders uitzien, dan die achter Pand 9. "We gaan ze toekomstbestendig bouwen", vertel hij. "We willen er zo'n veertig jaar mee vooruit kunnen."
De twee hallen worden vijftien meter breed. De ene hal wordt vijftig meter diep, de andere veertig meter. Eind dit jaar gaat de vereniging ook de gymzaal achter Pand 9 verlaten. Daar zitten nu onder andere de bestuurskamer en een opslagruimte. De bouwhallen stonden er vlak naast, maar de grote brand in februari is gelukkig niet over geslagen op de gymzaal. "We hopen op de nieuwe locatie aan de Dwarsweg iets dergelijks te kunnen creëren", aldus Merks.
Maar het allerbelangrijkste is de bouw van de twee nieuwe hallen. "We hopen dat de eerste hal er uiterlijk in oktober staat", zegt hij. "De verenigingen starten vaak al in september met de bouw van de grote carnavalswagens, dus oktober is al aan de late kant." De tweede loods moet volgens hem uiterlijk in november klaar zijn, zodat de bouwers van de kleinere wagens ook op tijd met hun projecten kunnen beginnen.
Britta Alink