Afbeelding
Foto: Rob Reis

#MeToo en de liederlijke
baronnen van Neerijnen

Het kasteel van Neerijnen werd in de achttiende en negentiende eeuw bewoond door saillante adellijke personen, waaronder generaal Hobbe van Aylva (uitspraak: Aalwa), die het als Friese edelman schopte tot gouverneur van Maastricht, en Hans Willem van Aylva, die zich met zijn vele bezittingen tot de rijksten van Nederland kon rekenen.
De laatste baron van Neerijnen was Willy van Pallandt, een uitstekende zanger en tekenaar. Maar zijn adellijke komaf weerhield hem van een artistieke loopbaan, waarop hij zich uit verveling vergreep aan de dienstmeiden in het kasteel. Dat the good old Willy dat ongegeneerd kon doen, had wellicht te maken met het zogeheten jus primae noctis (het recht van de eerste nacht), ook bekend als Herenrecht. De baron zou daarmee aanspraak maken op de ontmaagding van meisjes uit het dorp.
Nog langer geleden, in 1745, woonde op hetzelfde kasteel een andere lubrieke baron: Tjaard van Aylva. Tijdens koude wintermaanden verbleef Tjaard bij voorkeur in het levendige Den Haag, waar hij een groot huis bezat aan de Lange Houtstraat. Tjaard was een begenadigd diplomaat en groot stimulator van kunsten en wetenschappen. Maar 's avonds ontpopte hij zich als drankzuchtige rokkenjager, die niet terugdeinsde voor scheldkanonnades in gezelschap van de allerhoogste Europese adel. Tjaard haalde er zelfs de kranten mee, waarin je ook kunt lezen hoe hij zich 'vol en dol [zou hebben] gezopen' en hoe hij 'alle avont met hoeren of commediennes soupez' hield. Soms werd hij beschonken aangetroffen met dansende straatjongens.
Nee, Tjaards gedrag was niet bepaald onbesproken. De situatie escaleerde zozeer, dat de familie in 1751 kasteel Neerijnen van hem afnam. Enkele jaren later overleed Tjaard in het verre Friesland, afgeleefd, ziek en teleurgesteld, nadat hij overigens nog snel met een piepjonge freule was getrouwd.