Paul Busker en Tonnie van Driel verheugen zich op de derby van aanstaande zaterdag.
Paul Busker en Tonnie van Driel verheugen zich op de derby van aanstaande zaterdag. Foto: Lya Cattel

'Als spelers lopen te sloffen, roep ik 'Hup, werken voor je centen''

'Alles om ze uit hun spel te halen'

zaltbommel • Het Jasper Wolters toernooi is op sportpark De Watertoren (nog) in volle gang, wanneer Tonnie van Driel het terrein betreedt. Hij is een week te vroeg, want pas een week later staat de derby tussen aartsrivalen Nivo Sparta en Roda Boys op het programma. En laat Van Driel nou net één van Roda Boys' meest kritische supporters zijn, na zelf samen met zijn broers in het eerste elftal te hebben gespeeld. Tegenwoordig staan zijn vrouw en dochter achter de bar en zit zijn zoon in het bestuur van de Aalsterse supportersclub. Kortom: "Roda Boys zit in de familie Van Driel."

Aan Nivo Sparta-kant is de spoeling wat betreft luidruchtige supporters dun. En dat is waar Paul Busker zich ook regelmatig aan ergert. Hij is een van de weinige die zich wel laat horen en dat mag als een understatement worden beschouwd. De 43-jarige jeugdcoördinator van Nivo Sparta werd negen jaar geleden lid, nadat vv Zaltbommel, zijn grote passie, ter ziele was gegaan. Dat oude zeer is inmiddels aan de kant geschoven: "Die onderlinge haat is er bij mij niet meer. En met één club in Zaltbommel heb je ook maar weinig keuze."

Op deze doorweekte zaterdagmiddag zitten de twee rivaliserende supporters gebroederlijk te praten. En als voetbalsupporters met elkaar in gesprek gaan, schiet het alle kanten op. Van hun verwachtingen voor de tweede seizoenshelft (een plaats bij de eerste drie). Tot in welk opzicht de onderlinge kift duidelijk wordt (het juichen bij puntenverlies van Nivo Sparta tegenover de toevoeging 'Bommelerwaard' aan de officiële clubnaam bij Roda Boys).

De twee hebben één ding gemeen: ze laten zich langs de zijlijn horen. Maar wat willen ze daar nu daadwerkelijk mee bereiken? Van Driel legt uit: "Je blijft als supporter net zo lang aan de gang met jongens als Maikel van Opijnen of Frenk Schaap tot ze iets terug zeggen. Dan denk ik; gebruik je verstand, blijf voetballen en zeg vooral niks terug. Maar als ze dat wel doen? Da's het mooiste wat er is." Dat beaamt Busker volmondig: "We doen alles om de tegenstander uit zijn spel te halen."

Niet alleen de tegenpartij, maar ook de eigen spelers moeten het nogal eens ontgelden. "Kijk, als ze strijdend ten onder gaan, heb ik nergens problemen mee", begint Van Driel. "Maar ik kan er verschrikkelijk slecht tegen als ze een beetje gaan lopen te lanterfanten. Als ze denken dat ze het mannetje zijn. Dan laat ik me ook horen vanaf de zijlijn. Sjors Maas kwam na een wedstrijd een keer ontzettend kwaad naar me toe, maar een half uur later bood-ie alweer zijn excuses aan. Dan is het ook goed. Geen 'hard feelings'. Als ze goed voetballen, zeg ik het, maar als ze slecht spelen zeg ik het ook. En als ze daar niet tegen kunnen, hebben ze pech gehad." Dat herkent Busker: "Als ze lopen te sloffen, roep ik vaak 'Hup, werken voor je centen'", waarna hij direct een andere ergernis aansnijdt: "Maar waaraan ik me nog veel meer irriteer; scheidsrechters. En grensrechters. Die zijn zó slecht. Overal hoor, ook in de Eredivisie. En ook wanneer ik bij FC Den Bosch ga kijken." "Als je voelt dat je club benadeeld wordt, ga je daar tegenin. Als ze aan m'n 'clubke' komen, dan trek ik daar partij voor. En het interesseert me niks waar ik ben", geeft Van Driel toe.

Met de onderlinge derby in het verschiet, kunnen ook de bekritiseerde spelers van de rivaal niet onbesproken blijven. Voor Busker springt er één Roda Boys-speler tussenuit: "Jordy de Wit (ex-Nivo Sparta, red.). Veel mensen hier hebben een hekel aan hem gekregen. Ze naaien 'm met de derby flink op, maar dat vindt-ie zelf volgens mij juist ook wel weer mooi." Ook Van Driel heeft een speler die hij niet kan zien of luchten: "Die Frenkie Schaap. Da's een naar goeie voetballer, maar gewoon echt een etterventje. En zo hoort het ook. In het veld moet je meedogenloos zijn en als de wedstrijd voorbij is drinken de spelers hier samen in de kantine een biertje. Maar de supporters niet. Die gaan gauw naar huis voor een pilsje. Naar onze eigen kantine."

Martin van Hemert