Erfgoed Loswal Hagestein weggepoetst

Afgelopen maanden is de locatie van de eeuwenoude Loswal aan de Lek bij Hagestein 'onherstelbaar verbeterd'. In het kader van dijkversterking en rivierverbetering werd de aanlegkade met overslagplaats afgegraven en is weer een deel van ons regionaal erfgoed vakkundig weggepoetst. Ver voor 1825 tot in de jaren '60 was deze transitlocatie aan het eind van de Molenweg (nu Nijensteinseweg) van grote economische betekenis voor de ontsluiting van het betrekkelijke isolement van de dorpen in onze omgeving. Iedere morgen arriveerde hier de zwart-wit-gele Lekboot vanuit Rotterdam en deed aan weerszijden van de vaarroute allerlei dorpen en stadjes aan, met als eindpunt Culemborg. De 'Kuilenburgse boot', ook wel de 'koeiebôôt' van de NV 'Stoomboot Reederij op de Lek' van de gebroeders Fop Smit uit Slikkerveer (1857-1948) voer vanaf 1866 dagelijks zijn route en beleefde de hoogtijdagen in de jaren '20. Na die tijd kwam de autobus in zwang. Bij het loswalterrein was een hoge aanlegsteiger ('stoomboothooft') met een lange loopbrug naar de dijk. Deze was er om passagiers en goederen ook bij hoog water de dijk te laten bereiken. De Lekdienst vervoerde van alles: passagiers, stukgoederen en dieren. Koeien en schapen, mandflessen met allerlei vloeistoffen, vaten met bier, hout, etc. De steiger stond dagelijks vol met handelswaar. De 'conducteur' van de rivierboot en steigerbaas Arnold Stekelenburg waren verantwoordelijk ontvangst en afgifte van de handelswaar. Vooral in de oogstmaanden was het een bedrijvigheid van jewelste op de Loswal. De bietencampagne en de aardappeloogst uit de wijde omgeving vonden hun weg naar elders. Suikerbieten werden vooral in Everdingen verbouwd, vandaar de scheldnaam 'bietekoppen' voor Everdingers. De boeren voerden ze aan met paard en wagen; op de Loswal werden ze op een hoop gestapeld, waarna de bieten met de hand in kruiwagens werden geladen en via een loopplank de schepen in werden gereden. Daarbij was sprake van kinderarbeid. Van de Loswal gingen de bietenschepen naar de NederBetuwsche Beetwortelsuikerfabriek in Geldermalsen (1866-1919) aan de Linge. De Everdingse schippers Van Zanten en Nout maakten jaren lang gebruik van de Loswal. Ze vervoerden naast kolen en turf ook grind voor het wegenonderhoud en basalt voor kribben en dijken. Tijdens de 4-jarige mobilisatie van WOI vervulde de Loswal ook een belangrijke militaire logistieke rol bij de aanvoer en bevoorrading van de Waterlinietroepen, die waren ingekwartierd in de omliggende dorpen, op Fort Everdingen en langs de Diefdijk. Tot enkele jaren geleden fungeerde de Loswal nog als overslagplaats voor zand en grind. Dit jaar werd het economisch verleden vakkundig van de kaart gewist.

Chris Will, Everdingen