'De achterban hoeft helemaal geen blok aan het been te zijn'
Brands: 'Je proeft de betrokkenheid'
aalst • Het was de laatste jaren voor vriend en vijand een ergernis; de velden op sportpark De Maaskant in Aalst. Vooral in de winterse periodes werd de grasmat nogal eens omschreven als een knollentuin en ook niet onbelangrijk: de jeugdteams konden niet trainen wanneer de weersomstandigheden tegen zaten. Allesbehalve een ideale situatie.
Hoe anders is het nu. De vers ingezaaide natuurgrasvelden geven Roda Boys eindelijk weer de uitstraling van de tijd waar het zo naar terugverlangt. De jaren waarin het veld in Aalst zelfs werd gebruikt voor een oefenwedstrijd tussen Anderlecht en Feyenoord. Onder de nieuwe trainer Frank Brands (49) hoopt de club uit Aalst nu ook in sportief opzicht weer hoge ogen te gaan gooien. Roda Boys is in de tweede klasse ingedeeld bij een groot aantal clubs uit de regio. De trainer uit Rosmalen heeft zich in zijn eerste weken in Aalst laten inlichten over de opponenten, maar wil zich niet blindstaren op de concurrentie: "We hoeven niet moeilijk te doen over wie de rivaal is, maar de rest is voor mij volledig onbekend. Misschien juist wel leuk, want we willen vooral ons eigen spel spelen, ongeacht de tegenstander. Daar zullen we vast eens mee op onze snufferd gaan, maar we hopen toch regelmatig aan het langste eindje te trekken." Dat 'eigen spel' omschrijft de broer van Marcel Brands, technisch directeur van PSV, als volgt: "Verzorgd, daar waar mogelijk met druk naar voren. Met de nadruk op 'daar waar mogelijk', want zo'n speelstijl vergt iets van het elftal. Iedereen moet daaraan meedoen en blijven doen. In dat laatste moet nog veel verbetering komen."
Brands zag zijn manschappen in het meest recente oefenduel, dat met eersteklasser GRC'14 (0-3 nederlaag, red.), namelijk een uur lang de betere ploeg zijn, maar daarna was de pijp leeg. Dat kwam voor Brands niet als een verrassing: "We zijn pas een kleine drie weken bezig. Dan kunnen we niet verwachten dat je zo ver bent dat je het negentig minuten kunt volhouden. Dat is voor ons heel duidelijk", refereert de oefenmeester aan het tandem dat hij met Jan van Eijndhoven vormt. "Jan en ik werken op basis van gelijkwaardigheid. We doen alles samen, maar dat wil niet zeggen dat we het altijd met elkaar eens zijn. Toch weet ik dat Jan heel loyaal is en altijd voor tweehonderd procent achter mij zal staan. Het is volgens mij goed om karakters te hebben die elkaar aanvullen. Als ik er één op z'n falie geef, legt Jan een arm om zijn schouder. Hij is sociaal, ik ben wat directer."
Een eigenschap die de Rosmalenaar ook herkent in de doorgaans roerige Aalsterse achterban: "Daarbij weet je precies waar je aan toe bent. Hier wordt van je verwacht dat je binding met de club krijgt. Ik zal daarom ook echt niet degene zijn die hier het laatst is en na de wedstrijd weer als eerste weggaat. Je hoeft niet de deur op slot te draaien, maar je hebt hier wel een sociale functie. Dat hoort erbij." In zijn eerste weken als trainer zag Brands met eigen ogen hoe de club leeft in Aalst. "Het zijn hier echt supporters in hart en nieren. Je proeft de betrokkenheid. We speelden de eerste thuiswedstrijd tegen Haaften, een derdeklasser, en daarbij stond het aan één kant van het veld twee rijen dik helemaal vol. Da's best oké voor een niet alleszeggend oefenpotje waarin twintig spelers aan bod komen. Dat heb ik liever dan twee man en een paardenkop langs de kant die het prima vinden zolang het bier maar koud staat." Hij ziet de buitenwacht dan ook niet als een last: "De achterban hoeft helemaal geen blok aan het been te zijn, je kunt het ook als een steun zien. Wij moeten midden tussen ze in staan, maar tegelijkertijd ons eigen plan volgen." Zo weigert Brands zijn oren te laten hangen naar supporters die spelers uit het Aalsterse klakkeloos de voorkeur geven boven spelers van buitenaf. "Ik stel de elf op waarvan ik denk de meeste kans heb te winnen. Wie dat is interesseert me helemaal niks. Ik moet keuzes maken op basis van wat we zien op de trainingen en in wedstrijden. Niet over of Pietje uit Eindhoven komt of uit Aalst. Dat zou heel apart zijn."
Martin van Hemert