• Piet de Bakker vertaalde het boekje 'De Ciconiis Tractatus.
• Piet de Bakker vertaalde het boekje 'De Ciconiis Tractatus. Foto: Teus Admiraal

In de ban van de ooievaar

gameren • Piet de Bakker (66) uit Gameren is verslingerd aan ooievaars. "Ik maak al sinds de middelbare school een reis door het culturele ooievaarslandschap", lacht hij.

Zijn verzameling begon met een dichtbundel van uitgeverij Bert Bakker die als logo een ooievaar gebruikte. Piet ging de 'Ooiveaarpockets' verzamelen en raakte steeds meer in de ban van de ooievaar in de kunst en cultuur. Zo heeft hij schoolplaten uit 1914 waarop de fabel 'De vos en de ooievaar' van Aesopus is afgebeeld. Ook twee miniboekjes, van 42 x 66 mm groot, maken deel uit van zijn collectie. Piet heeft ze zelf geschreven, Guus Thürkôw uit Zuilichem heeft ze uitgegeven. "De vrouw van Guus, Luce, heeft er prachtige uitvouwbare plattegrondjes bij gemaakt, waarop de trek van de ooievaar naar Afrika te zien is," vertelt hij. Naast deze twee kleinste boekjes, bezit Piet het grootste boek (letterlijk) waar de ooievaar in voorkomt. En hij vond het oudste boek 'De Ciconiis Tractatus' van Martinus Schoockius, dat hij samen met Gerard van der Waa vertaalde. Ook heeft hij een boekje van Kees en Katja Stip met daarin het kortste gedichtje ooit gemaakt over de ooievaar: 'Ooievaartje, vlug, neem mijn broertje terug'. Inmiddels heeft Piet al meerdere keren kunsttentoonstellingen georganiseerd waarin de vogel centraal staat, waar verschillende kunstenaars hun werk graag voor uitlenen.

De ooievaar (ook wel 'eiber', 'uiver' of 'stork' genoemd) spreekt door de eeuwen heen tot de verbeelding. "Ze werden in oude tijden al gezien als hét voorbeeld van ouder-kind liefde", vertelt Piet. "Beide ouders zorgen ontzettend goed voor hun kuikens. Toen het vorige week zo warm was, zag je bijvoorbeeld dat de ouder op het nest in Gameren steeds met de zon meedraait, zodat de jongen in de schaduw zitten. En het bijzondere is dat wij mensen dat allemaal kunnen zien, terwijl bij de meeste vogels de nesten vaak verstopt zitten. Wij zien de ooievaars terugkeren naar het nest, we zien hoe ze de eieren uitbroeden en na een week of tien zien we de jongen uitvliegen." Dat uitvliegen is trouwens iets heel bijzonders. "Als de jongen een week of tien oud zijn, zie je ze in onrustig worden op het nest", vertelt Piet. "Ze gaan opspringen en springen daarbij steeds hoger. Na een paar dagen durven ze de echte sprong te wagen en vliegen hun eerste rondje. De landing is vaak nogal onhandig en gaat gepaard met veel gefladder." De kuikens in Gameren zijn op dit moment een week of drie oud. Zij vliegen dus waarschijnlijk rond half juli uit. In de herfst vertrekt een groot deel van de Nederlandse ooievaars naar het zuiden. En met een beetje geluk zoeken ze in februari, maart volgend jaar hun oude nest weer op. In Gameren bijvoorbeeld.