Het Straatje (deel 3)

Wat voorafging: op 6 september 1944 moesten de inwoners van Zaltbommel evacueren. De familie Van den Heuvel uit de Kloosterstraat trok in bij familie aan Het Straatje in Gameren.

De zomer was voorbij dus moesten de volgroeide groentesoorten van het land worden gehaald en de aardappelen worden gerooid. Inmaken en inzouten waren gebruikelijke technieken in die tijd om voedsel lang te kunnen bewaren. Bonen werden op zolder gelegd zodat ze konden drogen waarna ze werden 'gedopt'.

Niks doen was er natuurlijk niet bij voor de volwassen evacuees. De vrouwen waren hoofdzakelijk bezig met wassen, poetsen en eten bereiden en de mannen hielden zich bezig met werkzaamheden op het land. Dat viel voor de meesten van hen niet mee, gewend als ze waren aan een leven in de stad. Een hele dag in de weer zijn met schop en spade veroorzaakte vaak rugpijn en flinke blaren op de handen.

Er was ook permanente angst voor de bezetter. De familie had zich niet aan de voorgeschreven evacuatie-opdracht gehouden om de brug over te gaan naar het noorden, maar was ten zuiden van de Waal gebleven.

De Duitsers waren regelmatig op zoek naar relatief jonge achterblijvers die dan op transport naar Duitsland werden gezet om daar te werken in de oorlogsindustrie.

De mannen die daar, gezien hun leeftijd, eventueel voor in aanmerking kwamen, stonden dus dagelijks op scherp en zodra er melding werd gemaakt door buren of anderen dat de Moffen er aan kwamen, vluchtten ze naar het land en verborgen ze zich liggend langs de slootkant en camoufleerden zich met rietstengels en andere groeisels.

De wat oudere mannelijke evacuees durfden de confrontatie met de Duitsers vaak ook niet aan en namen het zekere voor het onzekere en doken het kippenhok in of gingen boven op zolder bonen zitten doppen. Om op de zolder te komen had men een ladder nodig. Deze lag overdag verborgen achter het huis.

Zo kon het gebeuren dat één van de ooms, nadat de Duitsers waren vertrokken, in het nachthok bleek te zitten en door één van de vrouwen werd bekogeld met handenvol mais toen hij daar met veel moeite uitkroop. Ze liet hem nog geruime tijd zitten in de kippenren en pas na een uur of wat kon hij worden bevrijd. Hij had het niet aangedurfd om om hulp te roepen vanwege de wellicht nog in de buurt aanwezige Duitsers. Ondanks de moeilijke tijd gebeurden er dus toch ook wel dingen waarom kon worden gelachen.

Het meest indrukwekkende verhaal dat moeder hem vertelde, ging over een gebeurtenis in de namiddag, ergens ver in oktober, waar hij zelf ook direct bij betrokken was. Typisch dat hij zo'n traumatische ervaring, want dat was het zeker, niet zelf heeft kunnen onthouden. Zal zeker psychologisch wel verklaarbaar zijn.

(wordt vervolgd)