Arie
Hendrikus

Wat voorafging:

In het huis van Arie Hendrikus, beroepsvisser, en zijn vrouw Grada lijkt de tijd sinds 1900 te hebben stilgestaan.

Grada had als huisvrouw in die tijd een allesomvattende taak. En wat deed Arie? In huis weinig. De rolverdeling was in die tijd erg duidelijk.

Een flink deel van de week was Arie aan of op het water te vinden. Hij had een groot deel van de Capreton in pacht. Dit water ligt langs de huidige Jan Stuversdreef. In die tijd had die weg waarschijnlijk een andere naam. Ook had hij de Kloosterwiel in pacht. Hij had er een roeibootje liggen. Zo kon hij de gehele wiel bestrijken met z'n fuiken. Mijn zwager en ik hadden het voorrecht om af en toe gebruik te mogen maken van het bootje. We gingen dan begin juni vissen met het hengeltje. Het was een prachtig gebied toen, met een zeer dichte begroeiing. Om bij het bootje te kunnen komen, was het echt 'kruip-door-sluip-door'. Tijdens het broedseizoen moest je wel goed oppassen voor de agressieve vogels die laag over je hoofd vlogen als je ging staan in het bootje.

Veel later besefte ik dat Arie en Grada een mooi leven hebben geleid. Ze wisten niet wat stress was en hadden ook geen geldzorgen, simpelweg omdat ze roeiden met de riemen die ze hadden. Was het dan alleen maar rozengeur en maneschijn binnen hun huwelijk? Zeker niet! Arie rookte niet maar hij had wel een andere verslaving. Hij pruimde en dat was Grada een doorn in het oog. Ze vond het uitgesproken vies. Buiten kon hij natuurlijk zijn overtollige speeksel gemakkelijk kwijt, maar in huis ging dat wat minder eenvoudig. Zijn merk pruimtabak, B2, betrok hij van Philips Pelletier op de Markt. Van zijn familie kreeg hij altijd een paar pakjes als hij jarig was. Andere wensen had hij eigenlijk niet.

Arie was een palingvisser. In de loop der jaren had hij een grote klantenkring opgebouwd in Zaltbommel. Daar zaten ook heel wat notabelen bij. Medici uit het Groot Bommelsch Gasthuis, een plaatselijk zeer bekende tandarts, mijnheer de notaris en een aantal gemeentelijke politici. Arie had afnemers genoeg. Meestal werden op vrijdag de palingen, welke gedurende de hele week gevangen waren, bezorgd bij de klanten. Schoongemaakt, dat wel natuurlijk. Dat schoonmaken was een spectaculaire gebeurtenis! In een grote zinken teil, die in de lange gang van het huis stond krioelde het van de grote, soms polsdikke, zwarte palingen en donkerbruine aal.
Arie hield van dieren en van de natuur maar was niet kinderachtig. Hij ging daadkrachtig te werk als het er op aan kwam een dikke zwarte paling 'schoon' te maken. Een hand nat zand. Paling beetpakken en met z'n vissersmes de huid lossnijden en afstropen. Soms ging het ook wel eens fout. De dag dat een kleindochter getuige wilde zijn bij het schoonmaken, glibberde zo'n grote jongen uit Arie's handen en ging wild zwiepend aan de haal richting de kleindochter die het krijsend op een lopen zette.

Wordt vervolgd.